M2 - spelling - 1a. meervouden op -en en -s


Periode 2 - m2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Periode 2 - m2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
1. SO spelling op 19 december.
2. Leerdoelen meervouden.
3. Aan de slag met leerdoel 1a en 1b: meervouden op -en, -s en -'s.
4. Volgende keer.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen spelling
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
2. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het verkleinwoord maken.
3. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen (herhaling).
4. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen (herhaling).
5. Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen (herhaling).
6. Ik kan het bijvoeglijk naamwoord correct spellen.
7. Ik kan het bijvoeglijk naamwoord als voltooid deelwoord correct spellen. 
8. Ik kan hoofdletters en punten op de juiste plek in de zin plaatsen (herhaling).
9. Ik kan de juiste leestekens voor een citaat gebruiken. 


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen meervoud
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. Ik kan zelfstandige naamwoorden met meervouden op -en spellen.
b. Ik kan zelfstandige naamworoden met meervouden op -s en -'s spellen. 

Neem de leerdoelen over in je schrift.

Slide 4 - Slide

Ik heb HV1B vorige keer de leerdoelen van begrijpend lezen in hun schrift laten noteren. Behalve dat we er wel elke keer naar teruggingen, hebben we er niet veel mee gedaan.
Bij geschiedenis gebruiken ze hun schrift om aantekeningen bij leerdoelen te maken. Dat kunnen wij ook gaan doen, kijken hoe dat gaat?
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Leerdoel 1a: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -en maken.
In het Nederlands hebben de meeste zelfstandige naamwoorden een meervoud op -en.

 Je zet dus gewoon -en achter het enkelvoud:
boek - boeken; 
haai - haaien.
+en achter het enkelvoud dus. 
Lijkt eenvoudig, toch?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel 1a. Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -en maken.
Maar let op, soms moet je ook:
+ de laatste letter verdubbelen: 
vis - vissen; 
grap - grappen.
+ een klinker weglaten: 
muur - muren; 
poot - poten.
Dat kun je meestal testen door het woord uit te spreken: 
tak - takken; 
taak - taken.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel 1a. Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -en maken.
Maar let op, soms moet je ook:
+ een f veranderen in een v: 
graaf - graven.
+ een s veranderen in een een z: 
huis - huizen.

Uitzonderingen:
+ sommige woorden hebben een bijzondere meervoudsvorm, zoals -eren.
kind - kinderen
ei - eieren

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel 1b: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -s of 's maken.
Je schrijft een s achter het enkelvoud:
borstel → borstels; 
comité → comités; 
revolutie → revoluties

Je kunt bij deze voorbeelden de s gewoon achter het woord plakken, zonder dat er iets verandert in de uitspraak.


Slide 8 - Slide

Iedereen doet mee met de uitleg.
Leerdoel 1b: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -s of 's maken.
Je schrijft ’s (apostrof + s) achter het enkelvoud:
+ bij woorden op a, i, o, u of y: 
mama → mama’s; 
ski → ski’s; 
auto → auto’s; 
rally → rally’s
+ bij afkortingen: 
wc → wc’s, 
mavo → mavo’s 

Je kunt ook hier steeds testen: hoe klinkt het?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel 1b: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -s of 's maken.
Let op:
+ bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen, schrijf je in het meervoud de s aan het woord vast:
cadeau → cadeaus; 
cowboy → cowboys.

+ maar: hernia’s en cabrio’s, want hier vormen de klinkers niet samen één klank: 
her-ni-a → hernia's;
ca-bri-o → cabrio's. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bekijk stelling 1 en 2. Zijn de meervouden juist gespeld of niet?

1: Het meervoud van weg is wegen.
2: Het meervoud van kas is kazen.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk stelling 1 en 2. Zijn de meervouden juist gespeld of niet?

1: Het meervoud van golf is golfen.
2: Het meervoud van van sloot is sloten.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Meervoud met -s
Meervoud met -'s
loempia
camera
giraffe
menu
niveau
keu
app
vitrine
avocado
café
dominee
etage

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Samen aan de slag met leerdoelen 1a en 1b. 

Stap 1: Verlengde instructie klassikaal.
Stap 2: opdracht 2 in boek klassikaal maken en bespreken.


Zelfstandig aan de slag met leerdoel 1a en 1b.

Stap 1: maak opdrachten 2, 3 en 4. Kijk ze direct zelf na. Begrijp je het nog niet? Lees dan zelf de theorie.
Stap 2: herhalen werkwoordspelling online methode of www.cambiumned.nl.
A
B

Slide 14 - Slide

Keuze voor route A of B baseren op score op diagnostische vragen EN zelfinschatting. Al denk ik misschien dat voor mh1 iedereen de theorie moet volgen en dan de keuze: zelf opdracht 1 maken of samen opdracht 1 maken. 


Testvragen leerdoelen 1a en 1b.
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 

Maak de volgende testvragen over leerdoel 1a en 1b zelfstandig en in stilte.

Slide 15 - Slide

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend
Dat is hier nog niet zo, maar voor HV1 is dit leerdoel relatief makkelijk. 

Bekijk stelling 1 en 2. Zijn de meervouden juist gespeld of niet?

1: Het meervoud van brief is brieven.
2: Het meervoud van van baas is bazen.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk stelling 1 en 2. Zijn de meervouden juist gespeld of niet?

1: Het meervoud van luis is luisen
2: Het meervoud van trap is trappen.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 17 - Quiz

Conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1a wordt eerstvolgende les weer gecheckt
meervoud op 's
meervoud op s
meervoud op en
taxi
wafel
kast
horloge
display
lint
baby
ara
kussen
vork

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Zelf-check leerdoel 1a: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -en, -s en -'s maken.
0100

Slide 19 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1a wordt eerstvolgende les weer gecheckt
Leerdoelen spelling
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
2. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het verkleinwoord maken.
3. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen (herhaling).
4. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen (herhaling).
5. Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen (herhaling).
6. Ik kan het bijvoeglijk naamwoord correct spellen.
7. Ik kan het bijvoeglijk naamwoord als voltooid deelwoord correct spellen. 
8. Ik kan hoofdletters en punten op de juiste plek in de zin plaatsen (herhaling).


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Morgen
Verkleinwoorden, lezen in je leesboek en herhaling werkwoordspelling. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions