Les 1 | Werk in de winkel

Gesprekken voeren
Thema: Werk in de winkel
Docent:   Natasja Dijkstra, n.dijkstra@alfa-college.nl                 
                      
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Gesprekken voeren
Thema: Werk in de winkel
Docent:   Natasja Dijkstra, n.dijkstra@alfa-college.nl                 
                      

Slide 1 - Slide

  • Samen opstarten (10 minuten)
  • Lesdoelen
  • Introductie lessenserie en uitleg eindopdracht
  • Opdracht (klassikaal): Dilemma's 
  • Opdracht: Gesprekssituaties bedenken
  • Opdracht: Wanneer heb je een goed gesprek? (werkblad)
  • Evaluatie
  • Lesafsluiting
De les van vandaag

Slide 2 - Slide

wat voor gesprekken jij al voert.
waar je op moet letten bij het voeren van een gesprek.
wat de begrippen 'formeel' en 'informeel' betekenen. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

  • Lessenserie Gesprekken voeren: Werk in de winkel 
  • Je gaat oefenen met verschillende gesprekken die je tegenkomt op je stage- of werkplek. 


Uitleg lessenserie en eindopdracht
Eindopdracht week 4 (toets)
In het praktijklokaal ga je in de winkel verschillende soorten gesprekken voeren die je tegenkomt op je stage. Met een klant, met je manager of met een collega. Er zijn 5 situaties. Je voert in totaal 3 gesprekken. Je kiest zelf 3 situaties. De gesprekken die je voert worden beoordeeld.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Jullie zien straks op het bord verschillende dilemma's. 

Een dilemma is een probleem of situatie waarbij je een keuze moet maken. Een dilemma is een moeilijke keuze.

Bij elk dilemma heb je 1 minuut om te bedenken wat jij zou doen. Daarna bespreken we het dilemma in de klas. 
Opdracht 1: dilemma's

Slide 7 - Slide

    Je mond staat altijd open                    OF                 Je moet de hele dag door praten                                           
Even oefenen

Slide 8 - Slide

Je moet stage lopen vandaag, 
maar ook naar het ziekenhuis met 
je moeder. 
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Je bent aan het werk en je vriend komt in de winkel om gezellig met je te praten, maar er is ook een klant. 
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Een product is niet meer op voorraad en 
de klant wordt boos.
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Je hebt je bus gemist, waardoor je te laat op je stageplek komt.
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Een klant loopt al een tijdje rond in de winkel waar jij stage loopt. 
timer
1:00

Slide 13 - Slide

Je stagebegeleider laat je alleen maar schoonmaken en koffie zetten.
timer
1:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Op je stage voer je allemaal verschillende soorten gesprekken. In de online opdrachten heb je hier al kennis mee gemaakt. 

Je gaat nu zelf twee soorten gesprekken bedenken die jij lastig vindt.
  • De docent geeft je twee kaartjes
  • Maak nu opdracht 2

Opdracht 2: Soorten gesprekken

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Op je stage voer je allemaal verschillende soorten gesprekken. In de online opdrachten heb je hier al kennis mee gemaakt. 

Je gaat nu zelf twee soorten gesprekken bedenken die jij lastig vindt.
  • De docent geeft je twee kaartjes
  • Maak nu opdracht 2

Opdracht 3: Succescriteria

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Filmpje 2

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Op je werk of stageplaats spreek je iemand aan met ‘u’ en je gebruikt zakelijke en nette woorden. Je gebruikt dan formele taal. 
  • Vraag: met wie gebruik je formele taal? Noem voorbeelden.

Als je iemand beter kent, spreek je hem of haar aan met ‘je’ en gebruik je meer gewone, dagelijkse woorden. Je gebruikt dan informele taal. 
  • Vraag: met wie gebruik je informele taal? Noem voorbeelden.

We maken samen opdracht 1 t/m 7 en 9 t/m 12 van §2.5 Gesprekken.
Formele en informele taal

Slide 22 - Slide

Jullie zien straks op het bord verschillende dilemma's. 

Een dilemma is een probleem of situatie waarbij je een keuze moet maken. Een dilemma is een moeilijke keuze.

Bij elk dilemma heb je 1 minuut om te bedenken wat jij zou doen. Daarna bespreken we het dilemma in de klas. 
Opdracht: gesprekssituaties bedenken

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

  • Maak een groepje van 2-3 studenten.
  • Je krijgt een opdrachtenboekje. Maak de opdrachten uit het boekje. Aan het eind lever je een kort filmpje in.
Taalblokken:  §2.5 Gesprekken

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide


Ik weet wat het verschil is tussen formele en informele taal.
Ja
Nog niet
Nee

Slide 27 - Poll


Ik kan informatie uitwisselen in een formeel gesprek.
Ja
Nog niet
Nee

Slide 28 - Poll


Ik kan verbindingswoorden gebruiken in mijn eigen gesproken taal.
Ja
Nog niet
Nee

Slide 29 - Poll

Slide 30 - Slide

Zoek en verbeter de fout(en)
Zoek en verbeter de fout(en)
Taalvoutjes

Slide 31 - Slide