Vraagwoorden

1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

   


Leerdoel:
              Je herkent de vraagwoorden in het Duits.
     Je kunt de vraagwoorden toepassen.

Slide 2 - Slide

Fragewörter
Kenmerkend:

  • Vraagwoorden staan aan het begin van de zin.

  • Ze beginnen met  de letter W.
NL
DE
Waarom?
Warum?
Wat?
Was?
Wie?
Wer?
Hoe?
Wie?
Waar?
Wo?
Waar ... vandaan?
Woher?
Bekijk blz. 18 en vul de vraagwoorden in

Slide 3 - Slide

Wie
Wat
Waar vandaan
Hoe
Waar
Waarom
wer
wo
wie
was
woher
Warum

Slide 4 - Drag question

timer
1:00
.... heißt du?
..... ist deine Telefonnummer?
.... bleibst du nicht?
.... bist du?
..... wohnst du?

Wo

Warum

Was

Wie

Wer

Slide 5 - Drag question

.......... ist das? (Peter)
A
Wie
B
Wer
C
Wo
D
Woher

Slide 6 - Quiz

Welk vraagwoord hoort bij de zin:
...... heißt dein Lehrer?
A
Wie
B
Wer
C
Wann
D
Wo

Slide 7 - Quiz

Welk vraagwoord hoort bij de zin:
...... gehst du nach Hause?
A
Wo
B
Wann
C
Wer
D
Wie

Slide 8 - Quiz

Welk vraagwoord hoort bij de zin:

...... liegt Hamburg? Im Norden.
A
Wann
B
Wer
C
Wie
D
Wo

Slide 9 - Quiz



Seite 18
Aufgabe 7
+

Slide 10 - Slide