Oefentoets SO 2

Oefentoets SO 2
Je mag bij deze oefentoets je boek gebruiken. Probeer de toets wel zoveel mogelijk zelf te maken. 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 29 min

Items in this lesson

Oefentoets SO 2
Je mag bij deze oefentoets je boek gebruiken. Probeer de toets wel zoveel mogelijk zelf te maken. 

Slide 1 - Slide

Waar
Wie
Wanneer
Hoe
Hoeveel
Waarom
wat + ww/zelfst nw
Wat + ser
por qué
quién
cuándo
dónde
cómo
cuál
cuánto
qué

Slide 2 - Drag question

¿______chicas hay en la clase? ¿15?
A
cuánto
B
cuánta
C
cuántos
D
cuántas

Slide 3 - Quiz

¿_____vives? Yo vivo en Almere.
A
quién
B
dónde
C
cuál
D
cuándo

Slide 4 - Quiz

¿___plato prefieres? ¿La ensalada of la pizza?
A
dónde
B
cuál
C
qué
D
cuáles

Slide 5 - Quiz

¿______se llama tu plato favorito?
A
qué
B
quién
C
cómo
D
cuál

Slide 6 - Quiz

¿_____es tu plato favorito?
A
cuál
B
cuáles
C
qué
D
quién

Slide 7 - Quiz

We gebruiken 'que' wanneer er een......
(2 goede antwoorden)
A
een vorm van SER achter staat.
B
werkwoord achter staat.
C
een vorm van ESTAR achter staat.
D
zelfst.nw achter staat.

Slide 8 - Quiz

We gebruiken cuál wanneer er......
A
está achter staat.
B
es achter staat.
C
están achter staat.
D
son achter staat.

Slide 9 - Quiz

We gebruiken cuáles wanneer er.....
A
es achter staat
B
está achter staat.
C
son achter staat.
D
están achter staat.

Slide 10 - Quiz

Maak hier een goede zin van:
¿No / qué / te / comida / gusta?

Slide 11 - Open question

Maak hier een goede zin van:
¿en / quién / casa / la / prepara / comida?

Slide 12 - Open question

Maak hier een goede zin van:
la / picante / no / comida / me / gusta

Slide 13 - Open question

Lees de tekst op pagina 18 van je TB.
Wie aten er vroeger al tortillas?

Slide 14 - Open question

Lees de tekst op pagina 18 van je TB.
In welk gedeelte van Mexico eten ze vooral tortilla van meel?

Slide 15 - Open question

Lees de tekst op pagina 18 van je TB.
Welk gerecht duurt bijna een dag om te maken?

Slide 16 - Open question

Lees de tekst op pagina 19 van je TB.
Welke 2 ingrediënten vormen de basis van de Spaanse keuken?

Slide 17 - Open question

Lees de tekst op pagina 19 van je TB.
In welk gedeelte van Spanje krijg je een gratis tapa als je wat drinkt aan de bar?

Slide 18 - Open question

Lees de tekst op pagina 19.
Waar komt het woord 'tapa' vandaan?

Slide 19 - Open question

Lees de tekst op pagina 19.
Waar eten de Argentijnen dulce de leche allemaal bij? Noem 3 dingen.

Slide 20 - Open question

pimiento
camarera
palomitas
mesa
sal
arroz
pimienta

Slide 21 - Drag question

El chocolate es muy______.
A
salado
B
picante
C
sano
D
dulce

Slide 22 - Quiz

Una pimienta es muy______.
A
picante
B
dulce
C
salada
D
plana

Slide 23 - Quiz

La piña, la fresa, el ajo, la harina
A
meel, ananas, aardbei, knoflook
B
ananas, aardbei, knoflook, meel
C
ananas, knoflook, aardbei, meel
D
aardbei, ananas, knoflook, meel

Slide 24 - Quiz

la salsa, echar, cubrir, la copa.
A
toevoegen, de saus, bedekken, het glas
B
de saus, bedekken, toevoegen, het glas.
C
de saus, toevoegen, bedekken, het glas
D
het glas, toevoegen, bedekken, de saus

Slide 25 - Quiz

Tengo mucha sed, he comido palomitas.
A
Ik heb veel dorst, ik heb popcorn gegeten.
B
Ik heb veel honger, ik heb palmolie gegeten.
C
Ik heb veel dorst en trek in popcorn.
D
Ik heb veel honger, ik ga popcorn eten.

Slide 26 - Quiz

Las tortillas son planas y redondas.
A
tortillas zijn lekker en gezond.
B
Tortillas zijn plat en gezond.
C
Tortillas zijn rond en ongezond.
D
Tortillas zijn plat en rond.

Slide 27 - Quiz

Me gusta aqua mineral con limón.
A
Ik hou van water met een ijsklont.
B
Ik hou van water met citroen.
C
Ik hou van citroensap.
D
Ik hou van water zonder citroen.

Slide 28 - Quiz

Mi madre echa champiñones y ajo en la comida.
A
Mijn moeder bedekt de champignons en knoflook in het eten.
B
Mijn moeder voegt champignons en paprika toe aan het eten.
C
Mijn moeder voegt champignons en knoflook toe aan het eten.
D
Mijn moeder houdt niet van champignons en knoflook in het eten.

Slide 29 - Quiz