Begint vaak met BE-, GE-, VER- of ONT-.
Eindigt op: -EN, -D, -T
Maar er zijn ook andere ww-vormen (pv) die er hetzelfde uitzien als een VD (gebeurt). Je herkent het VD aan het hulpww van hebben, zijn of worden.
Twijfel je tussen -d of -t, gebruik dan weer 't ex-kofschip
Ik heb een Big Mac genomen, want die was afgeprijsd.
Mijn Big Mac was verbrand. Het vlees leek gekookt.
Truc: maak het woord langer om te horen wat je schrijft!