W6 2KL2 Herhaling H4 Voortplanting

Herhaling thema 4 Voortplanting
Voortplanting
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Herhaling thema 4 Voortplanting
Voortplanting

Slide 1 - Slide

Planning 
  • Welkom  
  • Camera aan 
  • Pak pen en papier
  • Herhaling  thema 4 
  • Formatieve Toets maken thema 4  
Goeiemorgen 
2KL2 

Slide 2 - Slide

Vraag 1
Welke van de volgende stellingen is juist?

I    Bij jongens is de balzak een voorbeeld van een primaire geslachtskenmerk, bij meisjes de borsten.
II   Bij zowel jongens als meisjes ontstaan secundaire geslachtskenmerken door hetzelfde hormoon.

A. Stelling I is juist.
B. Stelling II is juist.
C. Stelling I & II zijn juist.
D. Stelling I & II zijn beide niet juist.

timer
1:00

Slide 3 - Slide

Geslachtskenmerken
  • Primair: aanwezig vanaf de geboorte.
  • Secundair: ontstaan tijdens de puberteit.



.

Slide 4 - Slide

Puberteit
- Groeispurt
 -Lichaam bereid zich voor op voortplanting. Je wordt vruchtbaar.
- Secundaire geslachtskenmerken 

Slide 5 - Slide

Jongens/mannen
Teelballen
  • Maken hormonen voor secundaire geslachtskenmerken.
  • Productie zaadcellen vanaf de puberteit.

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Vraag 2
In de afbeelding  van het mannelijk geslachtsorgaan hiernaast zijn een aantal onderdelen genummerd. Geef de naam van de nummers 4, 5, 7, 9 en 10.

timer
1:30

Slide 8 - Slide

Mannelijke geslachtorganen

Slide 9 - Slide

Erectie
  • Om in erectie te komen vult de penis zich met bloed.
  • Stimuleren van de eikel kan leiden tot een zaadlozing. Hierbij verlaten miljoenen zaadcellen met zaadvocht (samen sperma) via de penis het lichaam.

Slide 10 - Slide

Vraag 3
In de afbeelding  van het vrouwelijk geslachtsorgaan hiernaast zijn een aantal onderdelen genummerd. Geef de naam van de nummers 1, 2, 4 en 8.

timer
1:00

Slide 11 - Slide

Voortplantingsstelsel vrouw

Slide 12 - Slide

Meisjes/vrouwen
Eierstokken
  • Maken Geslachtshormonen, voor secundaire geslachtskenmerken.
  • Rijpen eicellen vanaf de puberteit.
Ovulatie = eisprong. Rijpe eicel verlaat de eierstok en vrouw is gedurende ongeveer 24 h vruchtbaar.
Menstruatie; als er geen bevruchting heeft plaatsgevonden sterft
het slijmvlies in de baarmoeder af, en verlaat het lichaam.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Vraag 4
De eerste dag van de menstruatie is op 1 februari. De eisprong is dan rond:

A. 4 februari.
B. 7 februari.
C. 14 februari.
D. 21 februari.

timer
0:30

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Bevruchting
Een zaadcel overleeft max 5 dagen, binnen deze tijd moet deze een eicel bereiken.

Bevruchting:
Samensmelten van kernen van de eicel en de zaadcel
in de eileider.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Vraag 5
Stelling I     Bevruchting vindt plaats in de baarmoeder.
Stelling II    Bevruchting vindt plaats op de eerste dag van de menstruatie.
Stelling III   Er kan maar één zaadcel de eicel binnendringen.

A. Alle stellingen zijn onjuist.
B. Alle stellingen zijn juist.
C. De stellingen I & II zijn juist, III is onjuist.
D. De stellingen I & II zijn onjuist, III is juist.
E. Stelling I is onjuist, II en III zijn juist.

timer
0:30

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Groei baby
In de eileider
  • Bevruchte eicel gaat zich delen.


In de baarmoeder
  • Klompje cellen nestelt zich in het baarmoederslijmvlies.
  • Tussen moeder en embryo ontstaat een placenta.

Slide 21 - Slide

Zwanger
  • Embryo, eerste 8 weken. Nu ontstaan alle onderdelen van het lichaam.
  • Foetus, 8w tot aan geboorte. Alleen nog groei.
  • Placenta, aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen. Afvoer van afvalstoffen. Tegenhouden van ziekteverwekkers.
  • Vruchtvliezen & vruchtwater beschermen embryo/foetus.


Slide 22 - Slide

Bevalling
In aantal fasen:

  1. Weeën
  2. Ontsluiting
  3. Uitdrijving (met persweeën)
  4. Nageboorte

Slide 23 - Slide

Vraag 6
Welke fase is hier weergegeven?


A. Weeën.
B. Ontsluiting.
C. Uitdrijving.
D. Nageboorte.

timer
0:30

Slide 24 - Slide

Tweelingen
Twee-eiig
Twee eicellen en twee zaadcellen. Baby’s genetisch verschillend.

Eeneiig
Eén bevruchte eicel. Bevruchte eicel is bij het delen in tweeën gesplitst. Baby’s genetisch identiek.

Slide 25 - Slide

Geboorteregeling 

Geboorteregeling: een vrouw/stelletje bepaatl of ze wel of niet zwanger wil worden


Slide 26 - Slide

Periodieke onthouding

Geen geslachtsgemeenschap in de vruchtbare periode ronde de ovulatie

Betrouwbaarheid:

  • Niet erg betrouwbaar,

het tijdstip van ovulatie is niet

precies vast te stellen

Slide 27 - Slide

Coïtus interruptus

Voor het zingen de kerk uit

De man trekt de penis terug voordat er een zaadlozing in de vaginga komt

Betrouwhaarheid:

  • Erg onbetrouwbaar

In het voorvocht zit ook spermacellen

Trekt de man wel op tijd zijn penis terug??

Slide 28 - Slide

(vrouwen) Condoom

Een rubber hoesje dat om de penis of in de vagina zit

Het condoom voorkomt dat er sperma in de vagina komt

Betrouwbaarheid:

  • Erg betrouwbaar
  • Beschermt ook tegen SOA

Slide 29 - Slide

De pil, prikpil en nuvaring

Deze bevatten hormonen die ervoor zorgen dat er geen eisprong komt

Betrouwbaarheid

  • Erg betrouwbaar

Slide 30 - Slide

Spiraaltje

Een klein voorwerp dat wordt ingebracht in de baarmoeder

Het voorkomt dat een bevrucht eitje zich kan innestelen

Betrouwbaarheid:

  • Erg betrouwbaar


Menstruatie kan ook

minder heftig (pijnlijk) zijn

Slide 31 - Slide

Sterilisatie

Man of vrouw wordt onvruchtbaar gemaakt

Alle functies zoals; menstruatie, ovulatie, productie zaadcellen gaat gewoon door

Betrouwbaarheid:

  • Erg betrouwbaar

Slide 32 - Slide

Sterilisatie vrouw

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Basisstof 8 en 10
Lees dit stukje
over AIDS.
timer
10:00

Slide 35 - Slide

Vraag 7
Waarom is AIDS niet te genezen?
timer
0:40

Slide 36 - Slide

Doelstellingen thema 4
Doelstelling 1 t/m 10 moet je leren voor de toets.

Deze samenvatting geeft een algemeen beeld van welke onderdelen je moet kennen, maar lang niet alle details zijn behandeld.

Slide 37 - Slide

Antwoorden

Slide 38 - Slide

Vraag 1
Welke van de volgende stellingen is juist?

I    Bij jongens is de balzak een voorbeeld van een primaire geslachtskenmerk,
bij meisjes de borsten.
II   Bij zowel jongens als meisjes ontstaan secundaire geslachtskenmerken
door hetzelfde hormoon.

A. Stelling I is juist.
B. Stelling II is juist.
C. Stelling I & II zijn juist.
D. Stelling I & II zijn beide niet juist.

Slide 39 - Slide

Vraag 2
4: prostaat
5: zaadblaasje
7: bijbal
9: voorhuid
10: eikel

Slide 40 - Slide

Vraag 3
2: eierstok
4: baarmoeder
8: grote schaamlip

Slide 41 - Slide

Vraag 4
De eerste dag van de menstruatie is op 1 februari. De eisprong is dan rond:

A. 4 februari
B. 7 februari
C. 14 februari
D. 21 februari

Slide 42 - Slide

Vraag 5
Stelling I     Bevruchting vindt plaats in de baarmoeder.
Stelling II    Bevruchting vindt plaats op de eerste dag van de menstruatie.
Stelling III   Er kan maar één zaadcel de eicel binnendringen.

A. Alle stellingen zijn onjuist.
B. Alle stellingen zijn juist.
C. De stellingen I & II zijn juist, III is onjuist.
D. De stellingen I & II zijn onjuist, III is juist.
E. Stelling I is onjuist, II en III zijn juist.

Slide 43 - Slide

Vraag 6
Welke fase is hier weergegeven?


A. Weeën.
B. Ontsluiting.
C. Uitdrijving.
D. Nageboorte.

Slide 44 - Slide

Vraag 7
Waarom is AIDS niet te genezen?


HIV tast het afweersysteem aan, een patiënt kan zich niet verdedigen tegen andere ziektes en daar aan sterven.

Slide 45 - Slide