A1b - herhaling hoofdstuk 7

Hoe noem je de rode lijn in driehoek ABC?
A
Zwaartelijn
B
Hoogtelijn
C
Bissectrice
D
Deellijn
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe noem je de rode lijn in driehoek ABC?
A
Zwaartelijn
B
Hoogtelijn
C
Bissectrice
D
Deellijn

Slide 1 - Quiz

Hoe noem je de rode lijn in driehoek ABC?
A
Zwaartelijn
B
Hoogtelijn
C
Bissectrice
D
Deellijn

Slide 2 - Quiz

Hoe noem je de rode lijnen in de driehoeken hiernaast?
A
Zwaartelijn
B
Hoogtelijn
C
Bissectrice
D
Deellijn

Slide 3 - Quiz

Welke lijn is een hoogtelijn?
A
Van punt A naar het midden van zijde BC
B
Van punt B loodrecht op zijde AC
C
Van punt C loodrecht op zijde BC
D
van punt C naar het midden van zijde AB

Slide 4 - Quiz

Wat voor soort driehoek is driehoek PQR?

Slide 5 - Open question

Wat is waar?
A
Hoek R noem je de basishoek
B
Hoek P en hoek Q zijn tophoeken
C
Als je hoek R weet, kan je de graden van hoek P en Q berekenen
D
Het is allemaal waar

Slide 6 - Quiz

In een driehoek zijn de drie hoeken bij elkaar ALTIJD .... graden. Wat staat er op de puntjes?

Slide 7 - Open question

De driehoek hiernaast is gelijkzijdig. Hoeveel graden is elke hoek?

Slide 8 - Open question

Hoeken berekenen

Slide 9 - Mind map

Wat is GEEN eigenschap van een parallellogram?
A
De overstaande hoeken zijn gelijk
B
De overstaande zijden zijn even lang
C
De overstaande zijden lopen parallel
D
De overstaande hoeken zijn recht

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Welke stelling over een ruit klopt NIET?
A
De diagonalen in een ruit zijn even lang
B
De overstaande hoeken zijn even groot
C
Een vierkant is ook een ruit
D
De zijden zijn allemaal even lang

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Welke kenmerken van een trapezium zijn GOED? (meerdere antwoorden goed)
A
Een trapezium is een vierhoek
B
Een trapezium heeft minstens twee evenwijdige zijden
C
De overstaande zijden zijn altijd even lang
D
Een parallellogram is ook een trapezium

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat is NIET waar over een vlieger?
A
De diagonalen staan loodrecht op elkaar
B
Het is een vierhoek
C
De diagonalen zijn even lang
D
Met een vlieger kan je spelen als het waait

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Welke hoek is even groot als hoek B1?
A
B2
B
A1
C
A2
D
Allemaal verschillend

Slide 18 - Quiz

Welke hoek is even groot als hoek S4? (meerdere antw. mogelijk)
A
S2
B
S3
C
P3
D
R3

Slide 19 - Quiz

Hoeveel graden is hoek Q?
(je mag een kladblad gebruiken)

Slide 20 - Open question