b2.8 & k2.6/2.7: spelling

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen van Nederlands op tafel
- Pak je leesboek en ga lezen

Hiervoor heb je 2 minuten

timer
2:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen van Nederlands op tafel
- Pak je leesboek en ga lezen

Hiervoor heb je 2 minuten

timer
2:00

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

HW nakijken

K
19
2. snap                          7. gaf
3. had                            8. heeft
4. waren                       9. stonden 
5. is                               10. schilt
6. spelen 
K
20
1 a  fiets = persoonsvorm.
  b   zal = persoonsvorm; fietsen = hele werkwoord.
  c   heb = persoonsvorm; gefietst = voltooid deelwoord.
K
21
1. Zou = pv - ophalen = hele ww.           6. wordt = pv - verbouwd = vdw 
2. hebben = pv -  gemaakt = vdw         7. zijn = pv - doorgegeven = vdw
3. zou = pv - nakijken = hele ww           8. was = pv - opgenomen = vdw
4. heb = pv                                                  9. moesten = pv - weten = hele ww
5. kan = pv - voorstellen = hele ww.      10. vind = pv
timer
3:00
Basis met docent (opdracht 14/15)

Slide 3 - Slide

Terugblik vorige blok 



hele ww, stam en ik-vorm. 

De stam van het werkwoord is het hele werkwoord zonder -en. De stam lijkt vaak op de ik-vorm.

geven      = hele ww
gev           = stam
geef         = ik-vorm

In de volgende slide gaan we hier samen nog eens mee oefenen. Benoem in welke kolom het ww hoort en waarom dat zo is.

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
- Ik kan een werkwoord in de tegenwoordige tijd op een goede manier spellen.
b: paragraaf 2.8 blz. 69
k: paragraaf 2.7 blz. 79

Slide 5 - Slide

hele ww
          stam
          ik-vorm
zitt
kijk na
spellen
besprek
pas aan
uitleggen
noter
et
durv
vrees
blaf

Slide 6 - Drag question

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Als je de PV in de tt goed wilt spellen, gebruik je de volgende regels: 

1. Bij ik schrijf je de ik-vorm
2. Bij jij, u, hij, zij en het schrijf je de ik-vorm + t

(voor kader komt mv erbij)
3. Bij wij, jullie en zij (mv) schrijf je het hele ww.

Slide 7 - Slide

ev
bv: fietsen
ik
ik-vorm
fiets 
jij/ je/ u
ik-vorm+t
fietst
hij/zij/het
ik-vorm+t
fietst
mv
wij/jullie/zij
hele werkwoord
fietsen
als jij/je/u achter de pv staat alleen ik-vorm
fiets jij/je/u?

Slide 8 - Slide

Belangrijk

! Als de ik vorm op een t eindigt, dan schrijf je bij jij/je/u of hij/zij/het geen extra t. 
bv. wachten - ik wacht - hij wacht

! Als de ik-vorm op een d eindigt, dan schrijf je bij jij/je/u en hij/zij/het dt in de tegenwoordige tijd. 
bv. vinden - ik vind - hij vindt

Slide 9 - Slide

Samen oefenen
ww
ik
hij/zij/het
wachten 
fluiten
maken
knippen

Slide 10 - Slide

Aan het werk (1bkE)
Dit doen we op de Ipad in je leermiddelen van Nederlands. E-book laten zien op bord.

1. Ga naar SOM
2. Klik op leermiddelen van (op niveau 2e edittie)
3. klik op je naam en vervolgens op groepscode.
4. voer de volgende code in: D1H7MTGK
5. klik op aanmelden bij groep

Slide 11 - Slide

Aan het werk (1bkF)
Dit doen we op de Ipad in je leermiddelen van Nederlands. E-book laten zien op bord.

1. Ga naar SOM
2. Klik op leermiddelen van (op niveau 2e edittie)
3. klik op je naam en vervolgens op groepscode.
4. voer de volgende code in: UV2JPNCQ
5. klik op aanmelden bij groep

Slide 12 - Slide

ZW
in je E-book

B
opdr. 22, 23 en 24
K
opdr. 25 en 27 

Slide 13 - Slide

HW
Afmaken in je E-book
B
opdr. 22, 23 en 24
K
opdr. 25 en 27 

Slide 14 - Slide