10.1

Schooljaar 2024-2025
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Schooljaar 2024-2025

Slide 1 - Slide

- Planning komende periode
- Inleiding hst 10
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Planning

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Lezen 10.1 blz 76 - 78
klaar = opdrachten 10.1 mk
Elke les je binas nodig!
timer
5:00

Slide 5 - Slide

TIP: Maak aantekeningen

Slide 6 - Slide

Wat voor
soort stof
is dit?
A
Zout
B
Metaal
C
Moleculaire stof

Slide 7 - Quiz

ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.
TIP: uit welke atomen is de stof opgebouwd?
natriumjodide
CuO
NH3
methaan
KF
NH4+

Slide 8 - Drag question

Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.
TIP: uit welke atomen is de stof opgebouwd?
Metalen
ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
water
natriumjodide
koperoxide
calcium
koolstof
methaan
goud
kaliumfluoride
kwik

Slide 9 - Drag question

- Het zout zelf is neutraal, er zijn net zoveel + als - ionen
Blz 76

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Geleidt deze stof stroom?
C6H12O6(aq)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 12 - Quiz

Geleidt deze stof stroom?
K2O(aq)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 13 - Quiz

Geleidt deze stof stroom?
K2O(s)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 14 - Quiz

Geleidt deze stof stroom?
H2O2(l)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 15 - Quiz

Welke stoffen geleiden WEL stroom. 
Vloeibare moleculaire stof
Vloeibaar metaal
Vast zout
Vloeibaar zout
Vast metaal 
Vaste moleculaire stof

Slide 16 - Drag question

blz 77

Slide 17 - Slide

blz 78

Slide 18 - Slide


Juna zegt: Bij kamertemperatuur kan er meer keukenzout oplossen dan salpeter.
Aniek zegt: Hoe hoger de temperatuur hoe meer zout er oplost.
Wie heeft er gelijk?
A
Juna
B
Aniek
C
Juna & Aniek
D
Geen van beiden

Slide 19 - Quiz

Huiswerk vrijdag 3 nov

Maken + nakijken opdrachten 10.1 alle even opdrachten
Leren bron 3 + begrippen

Slide 20 - Slide