This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Test Jezelf hst 9 Schakelingen
NLJ
Slide 1 - Slide
De vervangingsweerstand in een serieschakeling bereken je door de weerstanden bij elkaar op te tellen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Wat is de eenheid van de weerstand?
A
Volt
B
Ohm
C
Ampère
D
Watt
Slide 3 - Quiz
De weerstadn heeft een grootte van....
A
390 Ω ± 5%
B
39 Ω ± 5%
C
390 Ω ± 2%
D
39 Ω ± 2%
Slide 4 - Quiz
De weerstadn heeft een grootte van....
A
923 Ω ± 5%
B
92 kΩ ± 5%
C
923 Ω ± 2%
D
92 kΩ ± 2%
Slide 5 - Quiz
De weerstadn heeft een grootte van....
A
4420 kΩ ± 1%
B
4424 Ω ± 1%
C
4420 kΩ ± 2%
D
4424 Ω ± 2%
Slide 6 - Quiz
De collector zit bij ..... de emittor zit bij ..... en de base zit bij....
A
1,2,3
B
2,3,1
C
1,3,2
D
2,1,3
Slide 7 - Quiz
Wanneer gaat de led aan?
A
Als er veel licht op de LDR valt
B
Als er weinig ligt op de LDR valt
C
Als de temperatuur hoog is
D
Als de temperatuur laag is
Slide 8 - Quiz
Wat is het symbool van de weerstand?
A
U
B
I
C
R
D
P
Slide 9 - Quiz
De vervangingsweerstand in een parallelschakeling bereken je door het verschil te nemen tussen de grootste en de kleinste weerstand.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Wat is de formule om de weerstand uit te rekenen?
A
R = U x I
B
R = I x U
C
R = U : I
D
R = I : U
Slide 11 - Quiz
1. Een LDR kun je gebruiken in een thermostaat om de temperatuur te regelen. 2. Als een NTC warmer wordt, dan wordt zijn weerstand groter.
A
Allebei waar
B
1 is waar, 2 is niet waar
C
1 is niet waar, 2 is waar
D
Allebei niet waar
Slide 12 - Quiz
Door welke weerstand loopt de grootste stroom?
A
De stroom is door beide weerstanden even groot
B
Door de weerstand van 60 Ω
C
Door de weerstand van 20 Ω
D
Dat kun je niet weten, want de spanning is niet gegeven
Slide 13 - Quiz
Door welke weerstand loopt de grootste stroom?
A
De stroom is door beide weerstanden even groot
B
Door de weerstand van 60 Ω
C
Door de weerstand van 40 Ω
D
Dat kun je niet weten, want de spanning is niet gegeven
Slide 14 - Quiz
De weerstand van een NTC kan in korte tijd sterk veranderen. Wanneer wordt de weerstand van een NTC groter?
A
Meer licht op de NTC
B
Minder licht op de NTC
C
Temperatuur van de NTC daalt.
D
Temperatuur van de NTC stijgt.
Slide 15 - Quiz
De weerstand van een LDR kan in korte tijd sterk veranderen. Wanneer wordt de weerstand van een LDR kleiner?
A
Meer licht op de LDR
B
Minder licht op de LDR
C
Temperatuur van de LDR daalt
D
Temperatuur van de LDR stijgt
Slide 16 - Quiz
Hoe groot is de vervangingsweerstand van R1 en R2?
A
0,3 Ω
B
3 Ω
C
8 Ω
D
16 Ω
Slide 17 - Quiz
Parallel schakeling en de vervangingsweerstand
Je berekent deze met:
Slide 18 - Slide
Wat geeft de stroommeter aan?
A
1,5 A
B
3 A
C
4 A
D
6 A
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Wat is de functie van het relais?
A
Het relais meet de spanning
B
Het relais werkt als spanningsdeler
C
Het relais meet de stroomsterkte
D
Het relais werkt als schakelaar
Slide 21 - Quiz
Welk materiaal is geschikt om als geleider in het bekerglas te hangen?
A
Glas
B
Grafiet (koolstof)
C
Rubber
D
Plastic
Slide 22 - Quiz
Gaat de zoemer zoemen als de deur opengaat?
A
Nee, want dan is het reedcontact dicht
B
Ja, want dan is het reedcontact dicht
C
Nee, want dan is het reedcontact open
D
Ja, want dan is het reedcontact open
Slide 23 - Quiz
Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia meet vervolgens de spanning over de led en de stroomsterkte door de led. Op welke plaats moet ze de stroom-meter aansluiten.
A
Op plaats 1
B
Op plaats 2
C
Op plaats 3
Slide 24 - Quiz
Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia meet vervolgens de spanning over de led en de stroomsterkte door de led. Op welke plaats moet ze de spanningsmeter aansluiten.
A
Op plaats 1
B
Op plaats 2
C
Op plaats 3
Slide 25 - Quiz
Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia meet vervolgens de spanning over de led. De spanning over de led blijkt 3,3 V te zijn. Wat is de spanning over de LDR?
A
1,2 V
B
4,5 V
C
3,3 V
D
Dat kun je nooit weten
Slide 26 - Quiz
Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia meet vervolgens de troom door de led, die blijkt 4,7 mA te zijn.Wat is dan de stroomsterkte door de LDR?
A
4,7 A
B
4,7 mA
C
1,5 mA
D
Dat kun je nooit weten
Slide 27 - Quiz
Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. De spanning over de led is 3,3 V en de stroomsterkte door de led is 4,7 mA. Bereken de weerstand van de LDR bij deze meting.
A
702 Ω
B
255 Ω
C
957 Ω
D
Dat kun je nooit weten
Slide 28 - Quiz
Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia dekt de LDR af met haar vinger. Als de LDR wordt afgedekt neemt de weerstand van de LDR....
A
toe
B
af
Slide 29 - Quiz
Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia dekt de LDR af met haar vinger. Als de LDR wordt afgedekt neemt de totale weerstand....
A
toe
B
af
Slide 30 - Quiz
Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia dekt de LDR af met haar vinger. Als de LDR wordt afgedekt neemt de spanning over de LDR....
A
toe
B
af
Slide 31 - Quiz
Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia dekt de LDR af met haar vinger. Als de LDR wordt afgedekt neemt de spanningover de led....
A
toe
B
af
Slide 32 - Quiz
Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia haalt haar vinger van de LDR en sluit de led andersom aan. Welke stroomsterkte geeft de stroommeter dan aan?
A
-4,7 mA
B
0 mA
C
2,4 mA
D
4,7 mA
Slide 33 - Quiz
Transistor of een relais? Met een ??? kun je grotere spanningen schakelen dan met een ???
A
relais, transistor
B
transistor, relais
Slide 34 - Quiz
Transistor of een relais? Met een ??? kun je alleen gelijkspanningen schakelen, met een ??? ook wisselspanningen
A
relais, transistor
B
transistor, relais
Slide 35 - Quiz
Transistor of een relais? Bij een ??? is de stuurkring (met de aan/uit schakelaar) elektrisch gescheiden van de hoofdkring (met het apparaat). Dat is veiliger als er grote spanningen geschakeld moeten worden.
A
relais, transistor
B
transistor, relais
Slide 36 - Quiz
Transistor of een relais? Een ??? is veel goedkoper dan een ???
A
relais, transistor
B
transistor, relais
Slide 37 - Quiz
Transistor of een relais? Een ??? klikt bij het schakelen, een ??? schakelt zonder geluid
A
relais, transistor
B
transistor, relais
Slide 38 - Quiz
Je sluit de schakelaar enige tijd. Daarna zet je de schakelaar weer open.
A
Dan gaat het lampje steeds zachter branden
B
Dan blijft het lampje gewoon branden
C
Dan gaat het lampje direct uit
D
Dan gaat de condensator kapot
Slide 39 - Quiz
In de kerstboom gaat één lampje stuk, de andere lampjes gaan dan ook uit. (hele oude verlichting) Wat kun je zeggen over de schakeling van de lampjes?
A
Ze staan in serie
B
Ze staan parallel
C
Je kan er niets over zeggen maar moet meer onderzoeken
D
Ze staan zowel in serie als ook parallel
Slide 40 - Quiz
Bereken de vervangingsweerstand van 3 weerstanden die in serie staan geschakeld. R1 = 16 ohm, R2 = 9 ohm en R3 = 7 ohm
A
32 ohm
B
100 ohm
C
19 ohm
D
23 ohm
Slide 41 - Quiz
Wat voor soort schakeling is de schakeling op het plaatje hiernaast
A
Parallel
B
Gemengd
C
Serie
D
Elektronisch
Slide 42 - Quiz
Bereken de vervangingsweerstand bij een serieschakeling van twee weerstanden. R1 = 100 ohm en R2 = 200 ohm
A
100 ohm
B
66,6 ohm
C
300 ohm
D
200 ohm
Slide 43 - Quiz
Bereken de vervangingsweerstand van twee weerstanden die parallel geschakeld zijn. R1 = 100 Ohm en R2 = 200 Ohm