Domein grootheden en eenheden

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Nask 2e klas

Werken met grootheden en eenheden

Wat is een grootheid?

Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten.

Een voorbeeld is lengte. 

Wat is een eenheid?

De eenheid is de maat waarin je een grootheid meet.

De eenheid komt achter een getal te staan.

Een eenheid van lengte is bijvoorbeeld cm 

Noem een grootheid.
(wat kun je meten?)

Noem een eenheid
van lengte

Noem een eenheid van tijd

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?

Grootheid

Eenheid

lengte

oppervlakte

seconde

kilogram

snelheid

centimeter

uur

tijd

kilometer

gewicht

hectare

Referentiematen

Een aantal belangrijke referentiematen zijn:

• Een volwassen man is ongeveer 1,80 m lang.
  
• De hoogte van een deur is ongeveer 2 m.
  
• Een verdieping van een gebouw is ongeveer 3 m hoog.
  
• Je wandelt ongeveer 4 à 6 km/h.
  
• Je fietst ongeveer 15 à 18 km/h.
  
• Nederland telt ongeveer 17 miljoen inwoners.

Hoe hoog is het gebouw?

Hoeveel kilometer heb je ongeveer afgelegd na 1 uur wandelen?

Je wandelt ongeveer 4 à 6 km/h. 

Dus na 1 uur wandelen heb je 4 tot 6 kilometer gelopen.

Hoeveel kilometer heb je ongeveer afgelegd na 3 uur fietsen?

Je fietst ongeveer 15 à 18 km/h.

Na 3 uur fietsen heb je tussen de 45 en 54 kilometer afgelegd

Een suikerklontje weegt ongeveer 4 g. Hoeveel suikerklontjes zitten er ongeveer in een energydrink?

1. 5
2. 6
3. 7
4. 8

Een suikerklontje weegt ongeveer 4 g. Hoeveel suikerklontjes zitten er ongeveer in een banaan?

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

Een suikerklontje weegt ongeveer 4 g. Hoeveel suikerklontjes zitten er ongeveer in een appel?

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

Destiny gaat voor 9 maanden naar Australië.
Hoeveel weken is dat ongeveer?

1. 36
2. 37
3. 38
4. 40

maken

instaptoets

Huiswerk

H8.1 maken niveau 1

of H4.1 maken niveau 2

3 ton is...

euro

kilogram

3 000

30 000

300 000

3 000 000

Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)

kg

mg

ton

g

Welk gewicht aan rozijnen is nodig voor 10 appeltaarten?

1. 6 kg
2. 0,6 kg
3. 6000 mg
4. 6000 g

Aisha heeft € 3,55 in haar portemonnee.
Zij koopt een broodje van 80 cent.
Hoeveel geld zit er nu nog in haar portemonnee?

1. 
2. 
3. 
4. 

Zet de eenheden van lengte van groot (links)  

naar klein (rechts)

km

hm

dam

m

dm

cm

mm

Met welk getal moet vermenigvuldigd worden om te weten hoeveel centimeter 2 meter is?

1. 10
2. 20
3. 100
4. 1000

Hoeveel kilometer is 7000 meter?
Vul alleen een getal in.

57 cm + 10 dm =

1. 15,7 dm
2. 57,1 cm
3. 571 cm
4. 10,57 dm

Hoe laat is het op deze klok?

1. 10:25
2. 09:25
3. 05:47
4. 06:47

90 minuten =

getal

eenheid

300 minuten =

4 weken + 4 dagen =

Sleep de getallen en eenheden naar de juiste plaats.

Let op: je gebruikt niet alles.

32

26

kwartier

uur

2,5

dagen

minuten

5

6

Hoeveel minuten duurt 4 1/2 uur?
Vul alleen een getal in.

Welk rijtje klopt niet van groot naar klein?

1. jaar - maand - dag - minuut
2. jaar - uur - kwartier - seconde
3. eeuw - jaar - kwartaal - minuut
4. maand - uur - kwartaal - minuut

Grote getallen

Een ton en een ton

Tijd

Rekenblokken: niv 2

Grootheden en eenheden : 

Startles en paragraaf 2.1 temperatuur