2223 2HV week 48

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Bonjour!

- Jas uit en tas van tafel

- kauwgom in 'la poubelle'

- Telefoon uit en in je tas

- Pak je cahier en je FIP

- We beginnen over 5 minuten 

les activités 

- check-in

- herhalen passe compose 

- grammatica spel 1 

- schrijfvaardigheid 2

- vocabulaire 

- check-out 

Comment ça va ?

😒🙁😐🙂😃

Herhaling v/d passé composé 

Hoe maken we de passe compose ? 

Stap 1 : juiste vervoeging van het juiste hulpwerkwoord (avoir/être)

Stap 2: het voltooid deelwoord maken

 hele werkwoord – er -> manger – er = mang (stam)

 stam + é -> mangé

Herhaling v/d passé composé

Om erachter te komen welk hulpwerkwoord avoir/être je moet gebruiken kun je het volgende onthouden.

De meeste werkwoorden vervoeg je met avoir

De meest voorkomende werkwoorden die je moet vervoegen met het werkwoord être kun je onthouden aan het volgende lijstje:

Monter, arriver, aller, rentrer, tomber,, entrer, naître (MAARTEN)

Onregelmatige werkwoorden bij de passé composé 

Hulpwerkwoord être/avoir

Als we het hulpwerkwoord avoir gebruiken dan blijft het voltooid deelwoord bij alle onderwerpen hetzelfde. 

Gebruiken we het hulpwerkwoord être dan kan het voltooid deelwoord een extra (e, s of es) krijgen 

vb: Ravi est allé

Roos est allée

Tim et Tom sont allés 

Nina et Sophie sont allées

zet de volgende zin in de passé composé
Bob .............. un film (regarder)

1. a regardé
2. ai regardé
3. a regardés
4. ont regardé

Zet de zin in de passé composé
Sophie et Anne .............. (rentrer)

1. ont rentré
2. sont rentrées
3. sont rentrés
4. ont rentrés

Zet de zin in de passé composé
Ma mere ................. les cources (faire)

1. est fait
2. avoir fait
3. as fait
4. a fait

zet de zin in de passé composé
Nous .................... (pouvoir)

1. avons pu
2. sommes pu
3. avons pouvu
4. sommes pouvu

Zet de zin in de passé composé
Je / J'.......... une pizza (manger)

Grammatica spel 1 

om te oefenen met de passe compose gaan we een spel spelen. In een groepje van drie of vier speel je ganzenbord (jeu de l'oi) (15 min) 

1. Gooi met de dobbelsteen

2. Ga het aantal stappen vooruit

3. vervoeg het werkwoord in de juiste vorm 

4. juist? Blijf staan

5. fout? Ga twee vakjes terug 

schrijfvaardigheid 2 (15/20 min)

Bij deze opdracht ga je werken aan je schrijfvaardigheid. In je werkboek staan 4 plaatjes. Ieder plaatje ga je beschrijven aan de hand van minstens 3 zinnen. Hierbij kun je gebruik maken van de present en de passe compose en je kunt de woordenlijst op pagina 16 gebruiken. 

Klaar? Maak een foto van schrijfvaardigheid 1 of 2 en zet deze onder werklog Frans op Peppels. Dan geef ik feedback op je schrijfvaardigheid. 

Programme

1. opdrachten week 47/48 af?

2. woordjes leren

3. FIP

Vocabulaire

Voor de proef moet je ook de woordjes op pagina 16 leren. De woordjes leer je van Frans naar Nederlands en van Nederlands naar Frans

travailler

1. werken
2. maken
3. gebruiken
4. beginnen

je lis

1. ik zoek
2. ik lees
3. ik maak

le campagne

1. de camping
2. het platteland
3. de stad

een kamer

1. une chambre
2. une maison
3. un canapé

nodig hebben

1. avoir etre de
2. avoir faire de
3. avoir besoin de

Gamen

1. jouer a la console
2. jouer en ligne

Check-out
Hoe goed begrijp je de passé composé?

😒🙁😐🙂😃