This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Bonjour tout le monde
Slide 1 - Slide
Aujourd'hui au programme
- parler - comment ça va?
- Répéter le passé composé
- Au travail avec les exercices
- On va jouer un jeu en ligne
Slide 2 - Slide
comment ça va?
- Hoe gaat het met jullie?
- Hoe was de vakantie? Hebben jullie leuke dingen gedaan?
- Hoe vinden jullie het dat we tot en met de 19e online lessen hebben en in lockdown zitten?
Slide 3 - Slide
De proef
jullie hebben de proef op maandag 25 januari.
wat moeten jullie leren? op blz 7 staat alles wat je moet leren
- présent en de passé composé van de regelmatige + de 6 onregelmatige werkwoorden
- vocabulaire
- extra partie 2
Je kan dus alvast beginnen met het leren van een aantal onderdelen bijvoorbeeld: vocabulaire op blz 19.
Slide 4 - Slide
wat weet je nog van de passé composé ?
Slide 5 - Open question
passé composé
De passé composé (voltooide tijd) bestaat in het Frans, net zoals in het Nederlands, uit twee werkwoorden: een hulpwerkwoord être (zijn) of een hulpwerkwoord avoir (hebben) + een voltooid deelwoord
Ik heb gelopen – J’ai marché
Ik ben geweest – je suis allé
Slide 6 - Slide
Wanner gebruiken we être en wanneer gebruiken we avoir?
De meeste werkwoorden vervoeg je met het hulpwerkwoord avoir. De meest voorkomende werkwoorden die je met être vervoegd kan je onthouden met de naam Maarten
Het voltooid deelwoord bij werkwoorden op –er wordt gevormd door:
Er van het werkwoord af te halen (parler - er = parl)
Achter de stam (parl) é te plakken (parl + é = parlé)
Slide 8 - Slide
de passé composé met être
wanneer we de pc met être vervoegen past het voltooid deelwoord zich aan aan het onderwerp waar het bij hoort.
vrouwelijk - extra e
meervoud mannelijk - extra s
vrouwelijk meervoud - extra es
Slide 9 - Slide
voorbeeld
Tom est allé
Jane est allée
ils sont allés
elles sont allées
Slide 10 - Slide
Naast de regelmatige vorm van de passé composé zijn er ook werkwoorden die een onregelmatige vorm hebben in de passé composé
Deze onregelmatige werkwoorden kun je dus niet vervoegen via de regel, maar moet je uit je hoofd leren.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Passé composé Juliette (regarder) .................... un film.
A
a regardé
B
est regardé
C
est régardée
Slide 13 - Quiz
passé composé
Je/J’(fermer) la fenêtre.
A
j'as fermé
B
J'ai fermé
C
je suis fermé
Slide 14 - Quiz
Passé composé
Tu (être) .......... à la bibliothèque
A
Tu es été
B
tu as été
C
tu a été
D
tu est été
Slide 15 - Quiz
passé composé
Nous (danser) ….. ….. à la discothèque.
A
Nous avons dansé
B
Nous sommes dansé
Slide 16 - Quiz
Passé composé Tu (habiter) ….. ….. à Almere ?
Slide 17 - Open question
Passé composé Elle (travailler) ….. ….. chez Albert Heijn.
Slide 18 - Open question
Passé composé Ils (chanter) ….. ….. la chanson du Top 40.
Slide 19 - Open question
Je/j’ (aimer)….. ….. la tarte au chocolat.
Slide 20 - Open question
Les journalistes (arriver) ….. ….. à neuf heures.
Slide 21 - Open question
Passé composé
Il (faire) .................... ses devoirs
Slide 22 - Open question
Lire texte 4
vous allez travailler en autonomie pendent 10 minutes
vous allez lire texte 4 et vous allez répondre aux questions
(Denk meteen aan de FIP)
Slide 23 - Slide
On va jouer un jeu en ligne!
étape 1 prenez la page 29 (la dernière)
étape 2 on va jouer le jeu de l'oie
https://dobbelsteen.virtuworld.net
we spelen het als volgt. Ik kies willekeurig een leerling. daarna gooi ik met de online dobbelsteen en kijken we welk werkwoord er vervoegd moet worden.
Slide 24 - Slide
Extra partie 2
On va regarder extra partie 2 et après vous allez faire exercice 2 à la page 9.
10 minutes
Slide 25 - Slide
waar kunnen jullie aan werken deze week
- kijken van extra partie 2 + maken van de bijbehorende opdrachten