Noteer van de werkwoorden tussen haakjes eerst de werkwoordsvorm: pvtt, pvvt, inf, gw, od, vd of bn. Noteer daarna het werkwoord in de juiste vorm. Het publiek keek ... (interesseren) toe hoe een sleepboot de ... (stranden) bultrug ... (wegslepen) en hoe vervolgens de speklaag van het dode dier ... (worden) ... (verwijderen).(5 punten)