Werkwoordspelling n.a.v. oefentoetsH4B

In welke vormen kun je een werkwoord tegenkomen?
1 / 31
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

In welke vormen kun je een werkwoord tegenkomen?

Slide 1 - Open question

Werkwoordspelling
- Je herkent de verschillende werkwoordsvormen;
- Je weet weer hoe je de pv in de tt schrijft.

Aangaande werkwoordspelling wordt nu verwacht dat je alles herkent en alles foutloos kunt spellen. 

Slide 2 - Slide

Grammatica
Om een woord goed te kunnen spellen, moet je eerst bepalen met welke werkwoordsvorm je te maken hebt!

Slide 3 - Slide

Hij gelooft niet in een goede afloop.
A
pvtt
B
pvvt
C
od
D
vd

Slide 4 - Quiz

Pieter squashte elke week met Kees.
A
pvtt
B
pvvt
C
gw
D
bn

Slide 5 - Quiz

Hij werd geconfronteerd met haar tekortkomingen.
Wat is de vorm van het 2e ww?
A
od
B
vd
C
gw
D
pvvt

Slide 6 - Quiz

Persoonsvorm:
Pas de getal- of tijdproef toe. Het werkwoord dat wijzigt, is de persoonsvorm.

Het hotel faxt de offerte en eist betaling vooraf.
Morgen barbecueën we in de tuin met mijn oma. 

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm tt
1. Ik erbij of jij/je erachter: alleen de stam

Word jij morgen door je vader opgehaald?
Ik vind werkwoordspelling een lastig onderdeel. 

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm tt

2. Bij de andere vormen in het enkelvoud: 
stam + t

Hij bewaart zijn geld in een oude sok.
Marina savet de bestanden op haar drive. 

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm tt
3. In het meervoud: het hele werkwoord

Floris en Jan rugbyen elke zaterdag fanatiek. 
De docenten e-mailen hun leerlingen het toetsrooster.

Slide 10 - Slide

Toetsvraag 1
Noteer van de werkwoorden tussen haakjes de pv in de tt. ... (vertellen) de directeur aan de pers dat er een nieuw hoofdkantoor ... (worden) gebouwd?

Dus? 

Slide 11 - Slide

Noteer de pv in de tt. ... (vertellen) de directeur aan de pers dat er een nieuw hoofdkantoor ... (worden) gebouwd?
A
verteld, word
B
verteld, wordt
C
vertelt, word
D
vertelt, wordt

Slide 12 - Quiz

Toetsvraag 3:
Noteer van de werkwoorden tussen haakjes de pv in de tt. Jij ... (shaken) die cocktailmixer veel te wild als je de drankjes ... (mixen).

Dus?

Slide 13 - Slide

Noteer de pv in de tt. Jij ... (shaken) die cocktailmixer veel te wild als je de drankjes ... (mixen).(1 punt)
A
shaket, mixt
B
shaked, mixt
C
shaket, mixd
D
shaked, mixd

Slide 14 - Quiz

Werkwoordsvormen:
- persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
- persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
- infinitief (inf.)
- gebiedende wijs (gw)
- onvoltooid deelwoord (od)
- voltooid deelwoord (vd)

Van een od of vd kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. Het is dan geen ww meer.

Slide 15 - Slide

Hoe herken je de werkwoordsvormen?
Alleen de persoonsvormen veranderen wanneer je de zin verandert in een andere tijd. 


Slide 16 - Slide

Gebiedende wijs
Als in een zin een bevel of opdracht staat en die zin heeft geen onderwerp, dan staat de zin in de gebiedende wijs. De zin begint met een persoonsvorm die bestaat uit de stam van het werkwoord.

Verwarm de oven voor op 180 graden.
Verdwijn uit mijn ogen!

Slide 17 - Slide

Infinitief
Deze vorm van het hele werkwoord staat nooit op de plek van de persoonsvorm.

Ik wil daar niet aan denken.
Ik hoef daar niet aan te denken
Ik kan daar niet aan denken

Slide 18 - Slide

Onvoltooid deelwoord
Je bent er nog mee bezig, het is nog niet voltooid. 

Zingend fietste ik naar huis. 
Huilend liep het meisje door de gang. 
Hij antwoordde ontkennend op de gestelde vragen. 

Je schrijft het infinitief + d(e).

Slide 19 - Slide

Voltooid deelwoord
Naast het voltooid deelwoord staat een vorm van hebben, zijn of worden. 

Sterke werkwoorden:
Hij is jarig geweest. 
Zij heeft tien kilometer hard gelopen

Slide 20 - Slide

Voltooid deelwoord
Naast het voltooid deelwoord staat een vorm van hebben, zijn of worden. 

Zwakke werkwoorden:
Hij heeft zijn rijbewijs gehaald.
Hij heeft zich door zijn mondeling gebluft

Pas de verlengproef toe (gehaalde, geblufte)
Als je twijfelt, gebruik jede medeklinkers van 't exfokschaap. 

Slide 21 - Slide

't ex - fokschaap
Is het geboft of gebofd?
Is het gebeld of gebelt?
1. Neem het hele werkwoord (boffen, bellen)
2. Haal de 'en' eraf. (boff, bell)
3. Staat de laatste letter in 't ex-fokschaap, dan + t
Staat de letter niet in 't ex-fokschaap, dan +d

Slide 22 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord van werkwoord
Van een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 
Spel het bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk, net als bijvoeglijke naamwoorden.

Het pas bestrate trottoir is nog niet toegankelijk. 
Het bezorgde pakketje was voor mijn buurman. 

Slide 23 - Slide

Toetsvraag 16
Noteer van de werkwoorden tussen haakjes eerst de werkwoordsvorm: pvtt, pvvt, inf, gw, od, vd of bn. Noteer daarna het werkwoord in de juiste vorm. Vroeger heeft Ferdinand veel ...(rugbyen), tegenwoordig ... (waterskiën) hij vooral en hij is van plan volgend jaar te gaan ... (surfen).

Wat moet het zijn?

Slide 24 - Slide

Toetsvraag 16
Vroeger heeft Ferdinand veel ...(rugbyen), tegenwoordig ... (waterskiën) hij vooral en hij is van plan volgend jaar te gaan ... (surfen).

vd - gerugbyd, pvtt - waterskiet, inf - surfen

Slide 25 - Slide

Toetsvraag 17:
Noteer van de werkwoorden tussen haakjes eerst de werkwoordsvorm: pvtt, pvvt, inf, gw, od, vd of bn. Noteer daarna het werkwoord in de juiste vorm. Het publiek keek ... (interesseren) toe hoe een sleepboot de ... (stranden) bultrug ... (wegslepen) en hoe vervolgens de speklaag van het dode dier ... (worden) ... (verwijderen).(5 punten)

Slide 26 - Slide

Toetsvraag 17:
 Het publiek keek ... (interesseren) toe hoe een sleepboot de ... (stranden) bultrug ... (wegslepen) en hoe vervolgens de speklaag van het dode dier ... (worden) ... (verwijderen).

od- geïnteresseerd, bn - gestrande, pvvt - wegsleepte, pvvt - werd, vd - verwijderd

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

- Bestudeer de theorie op blz 244 - 253
- Maak de opdrachten die daarbij horen;
- Kijk de opdrachten na.

Slide 29 - Slide

Deze presentatie heeft mij enorm geholpen.
A
Ja
B
nee

Slide 30 - Quiz

Ik wens jullie veel succes met de toets!
A
Dank je wel
B
U ook

Slide 31 - Quiz