BK_Oefentoets_H4_deel 1

Beantwoord de vragen in het Engels.
Where is your phone?

In what type of building do you live?
(rijtjeshuis, vrijstaande woning, flat, twee-onder-eenkap)

How do you get from your house to school?
(give directions in English)

 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Beantwoord de vragen in het Engels.
Where is your phone?

In what type of building do you live?
(rijtjeshuis, vrijstaande woning, flat, twee-onder-eenkap)

How do you get from your house to school?
(give directions in English)

 

Slide 1 - Slide

Oefentoets H4 (deel 1)
Ieder onderdeel van deze oefen toets heeft een andere 
kleur, zo kun jij zien met welk onderdeel je bezig bent. 
Of juist beginnen met een onderdeel dat je lastig vindt.

vocab A = geel
theme words = blauw
stone 10 = groen
stone 11 = paars 
grammar 10 = rood
grammar 11 = oranje

Toets H4 deel 1

  • vocab A & theme words
  • stone 10 en 11
    - huis omschrijven
    - de weg wijzen
  • grammar 10 en 11
    - a/an en the
    - gebiedende wijs

Slide 2 - Slide

2 opties
optie 1
wat?
zelfstandig oefenen voor de toets
hoe?
via de link in de chat/ itslearning.
hulp?
vragen stellen kan aan het einde van de les of in een maatwerkuur.
tijd?
vandaag en morgen tijdes de les
klaar?
leren voor de toets 
optie 2
wat?
klassikaal oefenen
hoe?
via de lessonup code
hulp?
We bespreken samen de antwoorden.
tijd?
vandaag en morgen tijdens de les.
klaar?
leren voor de toets 

Slide 3 - Slide

Vocab A
Woorden die je moet kennen:







Toetsvraag: Maak een Engelse zin met het woord borrow:
Voorbeeld antwoord = Can I borrow your pen?
Info

Slide 4 - Slide

Maak een Engelse zin met het woord:
library

Slide 5 - Open question

Maak een Engelse zin met het woord:
bus stop

Slide 6 - Open question

Maak een Engelse zin met het woord:
cupboard

Slide 7 - Open question

Theme words
woorden die je moet kennen: 

Over de theme words krijg je 3 verschillende opdrachten op de toets. 

Je krijgt in deze oefentoets een paar opdrachten die lijken op wat je moet doen op de echte toets.

Slide 8 - Slide

Welk woord past op het gat in de zin, kies uit:
1 In the past, Kings and queens lived in  a ...
3 Zuiderburen is a ... in Leeuwarden.
2 I grew up in a small ..., we didn't even have shops
castle
city
village
neighbourhood

Slide 9 - Drag question

Kijk naar de plaatjes,
hoe heten deze dingen?

Slide 10 - Open question

Vertel in het Engels van 3 dieren waar ze zijn, gebruik een voorzetsel (op ,onder , naast).
Op de volgende slide kun je het antwoord invullen en een voorbeeld antwoord bekijken.

Slide 11 - Slide

Vertel in het Engels van 3 dieren
waar ze zijn, gebruik een
voorzetsel (op ,onder , naast)

Slide 12 - Open question

Stone 10 - describing things
Dit moet je weten om de stone vragen te beantwoorden.

Slide 13 - Slide

Vertel in het Engels 3 dingen over dit huis.
op de volgende slide kun je je antwoord invullen en voorbeeld antwoorden bekijken. 

Slide 14 - Slide

Vertel in het Engels 3
dingen over dit huis.

Slide 15 - Open question

Stone 11 - giving directions
dit moet je weten om de stone vragen te beantwoorden.

Slide 16 - Slide

Beschrijf hoe je naar
het busstation komt

Slide 17 - Open question

Beschrijf hoe je naar
de fabriek komt

Slide 18 - Open question

Grammar 10 - articles

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Welk woordje past het beste in de zin?
a / an / the film was really boring
uitleg + antwoord

Slide 21 - Slide

Welk woordje past het beste in de zin?
I would like a / an / the orange juice.
uitleg + antwoord

Slide 22 - Slide

Welk woordje past het beste in de zin?
I would like a / an / the unicorn for my birthday.
uitleg + antwoord

Slide 23 - Slide

... Eurovision Song Festival is on tv.
A
the
B
a

Slide 24 - Quiz

Would you like to watch ... movie?
A
the
B
a

Slide 25 - Quiz


I want .... apple
A
a
B
an

Slide 26 - Quiz


I want .... teddy bear
A
a
B
an

Slide 27 - Quiz

I will be there in ... hour
A
a
B
an

Slide 28 - Quiz

They are building ... hospital
A
a
B
an

Slide 29 - Quiz

I want ... unicorn for my birthday.
A
a
B
an

Slide 30 - Quiz

I want ... umbrella for my birthday.
A
a
B
an

Slide 31 - Quiz

grammar 11 - imperative

Slide 32 - Slide

Kijk naar het plaatje. Vertel in het Engels
wat iemand wel/niet moet doen.

Slide 33 - Open question

Kijk naar het plaatje. Vertel in het Engels
wat iemand wel/niet moet doen.

Slide 34 - Open question

Kijk naar het plaatje. Vertel in het Engels
wat iemand wel/niet moet doen.

Slide 35 - Open question

Kijk naar het plaatje. Vertel in het Engels
wat iemand wel/niet moet doen.

Slide 36 - Open question

Wat moet ik nu kunnen/kennen?
  • vocab a en theme words
    - met een voorzetsel beschrijven waar iets is (under, next to, behind, etc)
    - objecten in de stad benoemen (roundabout, church, cinema, etc)
    - een zin met een woordje maken (cook = I like to cook dinner) 
    - Een woord op de lege plaats in de zin plaatsen 

  • stones 10 en 11
    - een huis beschrijven (The house has a dining room with big windows)
    - de weg wijzen ( You turn left at the traffic lights)

  • Grammatica 10 en 11
    - kiezen uit a / an / the ( I want a/ an / the unicorn for my birthday)
    - vertellen dat iemand iets wel/niet moet doen. (Don't smoke) 


Slide 37 - Slide