This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Paulus
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet wie Paulus was en hoe hij voor zijn bekering dacht over Jezus en Zijn volgelingen.
Je kunt uitleggen hoe hij tot geloof is gekomen.
Je kunt aangeven welke veranderingen er daarna waren in zijn leven.
Je weet hoe hij contact hield met de verschillende kerken.
Slide 2 - Slide
Paspoort Paulus:
Land van herkomst: Turkije
Leefde van 3-60 na Christus
Nationaliteit: Joods, maar ook Romeins staatsburger
Leerling van: Gamaliël
Beroep: Tentenmaker
Burgerlijke staat: (gelukkig) vrijgezel
Dood: waarschijnlijk onthoofding
Slide 3 - Slide
Paulus is één van de belangrijkste personages in het Nieuwe Testament, na Jezus Christus. In het boek Handelingen lezen we veel over Paulus, en we hebben brieven aan verschillende gemeenten en personen die door hem geschreven zijn.
Wat betekent de naam Paulus?
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Uit welk land kwam Paulus?
A
Turkije
B
Nederland
C
Israël
D
Syrië
Slide 6 - Quiz
Paulus was een Jood uit de eerste eeuw na Christus. Hij was een jonge man toen Jezus leefde, stierf en weer opstond uit de dood.
1
Pas na een persoonlijke ontmoeting met de opgestane Christus werd Paulus een Christen. Vanaf toen reisde hij het Romeinse Rijk door om het goede nieuws van jezus te vertellen aan zowel Joden als niet Joden.
5
Op een dag reist Saulus van Jeruzalem naar Damascus om de christenen daar te achtervolgen. Onderweg ziet Saulus een visioen van Jezus. Hij viel op de grond en hoorde een stem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom volg je mij?’
2
Toen Saulus overeind kwam, ontdekte hij dat hij blind was, dus brachten zijn reisgenoten hem naar Damascus. Daar werd Saulus bezocht door een christen, Ananias, die zijn handen op zijn hoofd legde en hem vertelde dat Jezus hem naar Saulus had gestuurd.
3
Vanaf dat moment kon Saulus weer zien. Hij werd gedoopt als christen. Later stond hij bekend onder de Romeinse versie van zijn naam, Paulus.
4
Slide 7 - Slide
Wat was de eigenlijke naam van Paulus?
Slide 8 - Open question
Paulus was aanvankelijk zeker geen volgeling van Jezus. Dat was nogal zwak uitgedrukt. Paulus behoorde tot de religieuze groep van de Farizeeën en was ervan overtuigd dat Jezus een godslasteraar was en dat alle volgelingen van Jezus moesten worden vervolgd en gedood. En hij dacht zelfs dat hij God hiermee een plezier deed!
Terugkijkend op deze periode in zijn leven geeft Paulus toe: En ik heb heel erg mijn best gedaan om de weg van Jezus tegen te werken. Ik heb mannen en vrouwen gevangen genomen en gedood (Handelingen 22:4).
Wat zijn Farizeeën?
Paulus’ leven staat op z’n kop. De voormalige vervolger wordt voortaan een volgeling.
Slide 9 - Slide
Hoe is Paulus tot geloof in Jezus gekomen?
Slide 10 - Open question
Nu Paulus zelf heeft ervaren hoe belangrijk het is om Jezus Christus te kennen als zijn Heer en Redder, wil hij dit goede nieuws ook met anderen delen.
Hij gaat op reis om dit aan iedereen te vertellen. Hij wordt dus zendeling. Het zendingswerk is geen privé-onderneming van Paulus, maar hij werkt samen met andere Christenen, met gemeentes en met de apostelen (discipelen) in Jeruzalem.
Op verschillende zendingsreizen vertelt hij het Evangelie, plant nieuwe kerken (gemeentes) en houdt contact met deze nieuwe Christenen om hen te onderwijzen, te bemoedigen.
Slide 11 - Slide
Hoeveel zendingsreizen maakt Paulus?
Met wie maakte hij deze?
1
Op welke manier hield hij contact met de kerken?
2
Waarom werd Paulus gearresteerd?
Waar werd hij heen gebracht?
Wat gebeurde er onderweg?
3
timer
5:00
Opdrachten
Slide 12 - Slide
1e zendingsreis
Paulus'
eerste
zendingsreis
Slide 13 - Slide
2e zendingsreis
Slide 14 - Slide
3e zendingsreis
Slide 15 - Slide
4e zendingsreis
Slide 16 - Slide
Wat was de laatste stad die Paulus bezocht?
Tekst
A
Jeruzalem
B
Damascus
C
Rome
D
Bethlehem
Slide 17 - Quiz
Hoe is Paulus gestorven?
A
Hij is in zijn slaap gestorven
B
Hij is voor de leeuwen gegooid
C
Hij is gekruisigd
D
Waarschijnlijk door onthoofding
Slide 18 - Quiz
Zijn de leerdoelen behaald?
Ik weet wie Paulus was en hoe hij voor zijn bekering dacht over Jezus en Zijn volgelingen.
Ik kan uitleggen hoe hij tot geloof is gekomen.
Ik kan aangeven welke veranderingen er daarna waren in zijn leven.
Ik weet hoe hij contact hield met de verschillende kerken.