Fertigkeit Schreiben

Fertigkeit Schreiben
Ik kan aan het einde van de onderbouw
  • een eenvoudige persoonlijke tekst schrijven via de post, mail of andere sociale media.
  • aan een eenvoudige chatsessie deelnemen.
  • standaardformulieren invullen
  • eenvoudige en korte notities maken voor anderen
  • een afspraak via WhatsApp maken of verzetten
  • in korte eenvoudige zinnen een persoon of dier beschrijven

Zie pagina 121/122 in je boek


1 / 34
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Fertigkeit Schreiben
Ik kan aan het einde van de onderbouw
  • een eenvoudige persoonlijke tekst schrijven via de post, mail of andere sociale media.
  • aan een eenvoudige chatsessie deelnemen.
  • standaardformulieren invullen
  • eenvoudige en korte notities maken voor anderen
  • een afspraak via WhatsApp maken of verzetten
  • in korte eenvoudige zinnen een persoon of dier beschrijven

Zie pagina 121/122 in je boek


Slide 1 - Slide

Fertigkeit Schreiben
Ik kan aan het einde van de onderbouw
  • een eenvoudige persoonlijke tekst schrijven via de post, mail of andere sociale media.
  • aan een eenvoudige chatsessie deelnemen
  • standaardformulieren invullen
  • eenvoudige en korte notities maken voor anderen
  • een afspraak via WhatsApp maken of verzetten
  • in korte eenvoudige zinnen een persoon of dier beschrijven

Zie pagina 121/122 in je boek


Slide 2 - Slide

Schreibmittel, Seite 71-74 im Buch
Schreibmittel zijn standaardzinnen die je uit hoofd moet kennen en een goede basis vormen voor elke schrijfopdracht. Om de Schreibmittel heen heb je woordenschat voor een specifiek onderwerp. Let op: je hoeft ze nog niet allemaal te kennen! Vraag je docent.

In leerjaar twee kun je jezelf voorstellen.
Je kunt over je vrijetijdsbesteding schrijven.
Hoe je woont, naar wat voor school je gaat.
Je kunt vragen stellen aan degene die je schrijft
over bovenstaande onderwerpen.


Slide 3 - Slide

Beispiele Schreiben, Seite 75 im Buch
Hier zie je de opbouw van een mail en een voorbeeld van een schrijfopdracht.

Lees de voorbeelden goed door. Let op de interpunctie (plaatsing komma's) en het hoofdlettergebruik.
Let op:
Net als bij het spreken is er niet altijd één juiste vertaling om je boodschap over te brengen. Met een grote woordenschat ben je beter in staat om vrijer te formuleren.

Voor de oefeningen die nu volgen heb je pagina's 71 t/m 75 in je boek nodig.
Interpunctie (Hoofdletter, Umlaut en komma zijn belangrijk)

Slide 4 - Slide

Vera
Lieber Peter,
danke für deine Einladung.
Leider kann ich nicht kommen, weil ich krank bin.
Viel Spaß bei deiner Geburtstagsparty!
Liebe Grüße
aanhef
boodschap
eindgroet

Slide 5 - Drag question

AANHEF
De aanhef is een introducerende zin van een brief of e-mail. Hiermee richt
de schrijver zich tot de geadresseerde.

Schrijf in het Duits: Beste Peter,

Slide 6 - Open question


Schrijf in het Duits:

Beste Imane,

Slide 7 - Open question

OPENINGSZIN

Schrijf in het Duits:
hoe gaat het met jou? Met mij gaat het goed.

Slide 8 - Open question

Openingszin / interesse tonen

Schrijf in het Duits:
eindelijk heb ik tijd, jou te schrijven

Slide 9 - Open question

OPENINGSZIN

Schrijf in het Duits:
ik schrijf je, omdat

Slide 10 - Open question

AFSLUITENDE ZIN

Schrijf in het Duits:
Ik hoop dat je snel terugschrijft.

Slide 11 - Open question

AFSLUITENDE ZIN

Schrijf in het Duits:
Ik hoop dat we elkaar snel zien.

Slide 12 - Open question

EINDGROET

Schrijf in het Duits:
Tot snel.

Slide 13 - Open question

EINDGROET

Schrijf in het Duits:
Doei!

Slide 14 - Open question

Werk de opdracht uit.
Klik op de afbeelding
voor een vergroting.

Slide 15 - Open question

VOEGWOORDEN

Schrijf in het Duits:
mijn broer en ik

Slide 16 - Open question

VOEGWOORDEN

Schrijf in het Duits:
Mijn kamer is klein, maar gezellig.

Slide 17 - Open question

VOEGWOORDEN

Schrijf in het Duits:
Ik kom niet, omdat ik ziek ben.

Slide 18 - Open question

VOEGWOORDEN

Schrijf in het Duits:
als je komt

Slide 19 - Open question

VOEGWOORDEN

Schrijf in het Duits:
Ik speel voetbal of tennis.

Slide 20 - Open question

HOOFDLETTERS

In het Duits worden zelfstandige naamwoorden met een
hoofdletter geschreven. In de tekst linksboven is dat een paar keer vergeten.
Schrijf de worden waarbij dit vergeten is hier onder elkaar.

Slide 21 - Open question

voorzetsels
voorzetsels zorgen ervoor dat de vorm van het bezittelijk voornaamwoord verandert:
mit meinen Eltern (meine Eltern)
mit meinem Bruder (mein Bruder)
in meinem Zimmer (mein Zimmer)
onthoud
                    -em (der /das)
voorzetsel =  -er (die)                <- leer dit uit je hoofd!
                    -en (meervoud)


Slide 22 - Slide

-em (der /das)
-er ( die)
-en (meervoud)

Schrijf in het Duits: Ik woon hier met mijn ouders.

Slide 23 - Open question

-em (der / das)
-er (die)
-en (meervoud)

Schrijf in het Duits: Ik rijd met de fiets.

Slide 24 - Open question

-em (der / das)
-er (die)
-en (meervoud)

Schrijf in het Duits: We wonen in de stad.

Slide 25 - Open question

-em (der / das)
-er (die)
-en (meervoud)

Schrijf in het Duits: Ik luister muziek met mijn vrienden.

Slide 26 - Open question

-em (der / das)
-er (die)
-en (meervoud)

Schrijf in het Duits: Ik speel met mijn hond.

Slide 27 - Open question

voorzetsels
voorzetsels zorgen er óók voor dat de vorm van het persoonlijk voornaamwoord verandert:
              ich (ik)         du (jij)
voorz      mir (mij)       dir (jou)
voorz      mich (mij)     dich (jou)

bei mir (bij mij)
zu dir (naam jou)
für dich (voor jou)


Zie pagina 74 in je boek:
voorzetsels met vaste verbindingen, leer die uit je hoofd.

Slide 28 - Slide

Schreibe auf Deutsch:
Je kunt bij mij slapen.

Slide 29 - Open question

Schreibe auf Deutsch:
Kom jij naar mij?

Slide 30 - Open question

Schreibe auf Deutsch:
Zonder jou gaat het niet.

Slide 31 - Open question

Schreibe auf Deutsch:
Kom je naar mijn feestje? (die Party)

Slide 32 - Open question

Jetzt du!
Schrijf je klasgenoot (die zogenaamd een onbekende Duitse uitwisselingsscholier is) een brief/mail, waarin je het volgende verwerkt:
  1. Aanhef
  2. Vraag hoe het gaat, zeg dat het met jou goed gaat.
  3. Je verheugt je dat je hem/haar gaat ontmoeten.
  4. Je naam, leeftijd, woonplaats
  5. Samenstelling gezin: namen ouders, broers/zussen, huisdieren.
  6. Wat doe je in je vrije tijd. Noem minimaal drie activiteiten.
  7. Beschrijf in wat voor huis je woont en hoe je kamer eruit ziet.
  8. Vraag je klasgenoot wanneer hij/zij jou kan bezoeken (besuchen).
  9. Vraag of hij/zij snel terugschrijft.
  10. Eindgroet





Slide 33 - Slide

Kontrolle
Controleer elkaars tekst:
  • Punt 1, 2, 8 en 9 moeten foutloos zijn, want het zijn Schreibmittel.
  • Kloppen de witregels? Na de aanhef en voor- en na de eindgroet komt een witregel.
  • Alle zelfstandige naamwoorden zijn met een hoofdletter geschreven.
  • Alle zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt, behalve de openingszin, die begint met een kleine letter.
  • Umlaut alleen op de a, o, en u. ë bestaat niet in het Duits.
  • Als je de zinnen terugvertaalt naar het NL moet de woordvolgorde gelijk zijn.
  • Alle werkwoorden die met ich vervoegd zijn, moeten eindigen op een -e behalve sein(bin), müssen(muss), söllen(soll), mögen(mag), wollen(will).
  • Alle werkwoorden die met du vervoegd zijn, moeten eindigen op -st.
  • Staan er voorzetsels in de tekst? Heeft het woord daarna de juiste uitgang?
  • Alles wat niet te lezen is fout rekenen






Slide 34 - Slide