Fertigkeit Schreiben

Vera
Lieber Peter,
danke für deine Einladung.
Leider kann ich nicht kommen, weil ich krank bin.
Viel Spaß bei deiner Geburtstagsparty!
Liebe Grüße
aanhef
boodschap
eindgroet
1 / 27
next
Slide 1: Drag question
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vera
Lieber Peter,
danke für deine Einladung.
Leider kann ich nicht kommen, weil ich krank bin.
Viel Spaß bei deiner Geburtstagsparty!
Liebe Grüße
aanhef
boodschap
eindgroet

Slide 1 - Drag question

AANHEF
De aanhef is een introducerende zin van een brief of e-mail. Hiermee richt
de schrijver zich tot de geadresseerde.

Schrijf in het Duits: Beste Peter,

Slide 2 - Open question


Schrijf in het Duits:

Beste Imane,

Slide 3 - Open question

Openingszin / interesse tonen

Schrijf in het Duits:
Eindelijk heb ik tijd, jou te schrijven.

Slide 4 - Open question

OPENINGSZIN

Schrijf in het Duits:
hoe gaat het met jou? Met mij gaat het goed.

Slide 5 - Open question

OPENINGSZIN

Schrijf in het Duits:
Ik schrijf je, omdat

Slide 6 - Open question

AFSLUITENDE ZIN

Schrijf in het Duits:
Ik hoop dat je snel terugschrijft.

Slide 7 - Open question

AFSLUITENDE ZIN

Schrijf in het Duits:
Ik hoop dat we elkaar snel zien.

Slide 8 - Open question

EINDGROET

Schrijf in het Duits:
Tot snel!

Slide 9 - Open question

EINDGROET

Schrijf in het Duits:
Doei!

Slide 10 - Open question

VOEGWOORDEN

Schrijf in het Duits:
mijn broer en ik (midden in de zin)

Slide 11 - Open question

VOEGWOORDEN

Schrijf in het Duits:
Ik kom niet, omdat ik ziek ben.

Slide 12 - Open question

VOEGWOORDEN

Schrijf in het Duits:
, als je komt.

Slide 13 - Open question

VOEGWOORDEN

Schrijf in het Duits:
Ik speel voetbal of tennis.

Slide 14 - Open question

HOOFDLETTERS

In het Duits worden zelfstandige naamwoorden met een
hoofdletter geschreven. In de tekst linksboven is dat een paar keer vergeten.
Schrijf de worden waarbij dit vergeten is hier onder elkaar.

Slide 15 - Open question

Werk de opdracht uit.
Klik op de afbeelding
voor een vergroting.

Slide 16 - Open question

Jetzt du!
Schrijf je klasgenoot (die zogenaamd een onbekende Duitse uitwisselingsscholier is) een brief/mail, waarin je het volgende verwerkt:
  1. Aanhef
  2. Vraag hoe het gaat, zeg dat het met jou goed gaat.
  3. Je verheugt je dat je hem/haar gaat ontmoeten.
  4. Je naam, leeftijd, woonplaats
  5. Samenstelling gezin: namen ouders, broers/zussen, huisdieren.
  6. Wat doe je in je vrije tijd. Noem minimaal drie activiteiten.
  7. Beschrijf in wat voor huis je woont en hoe je kamer eruit ziet.
  8. Vraag je klasgenoot wanneer hij/zij jou kan bezoeken (besuchen).
  9. Vraag of hij/zij snel terugschrijft.
  10. Eindgroet





Slide 17 - Slide

voorzetsels
voorzetsels zorgen ervoor dat de vorm van het bezittelijk voornaamwoord verandert:
mit meinen Eltern (meine Eltern)
mit meinem Bruder (mein Bruder)
in meinem Zimmer (mein Zimmer)
onthoud
                    -em (der /das)
voorzetsel =  -er (die)                <- leer dit uit je hoofd!
                    -en (meervoud)


Slide 18 - Slide

-em (der /das)
-er ( die)
-en (meervoud)

Schrijf in het Duits: Ik woon hier met mijn ouders.

Slide 19 - Open question

-em (der / das)
-er (die)
-en (meervoud)

Schrijf in het Duits: Ik rijd met de fiets.

Slide 20 - Open question

-em (der / das)
-er (die)
-en (meervoud)

Schrijf in het Duits: We wonen in de stad.

Slide 21 - Open question

-em (der / das)
-er (die)
-en (meervoud)

Schrijf in het Duits: Ik luister muziek met mijn vrienden.

Slide 22 - Open question

-em (der / das)
-er (die)
-en (meervoud)

Schrijf in het Duits: Ik speel met mijn hond.

Slide 23 - Open question

voorzetsels
voorzetsels zorgen er óók voor dat de vorm van het persoonlijk voornaamwoord verandert:
              ich (ik)         du (jij)
voorz      mir (mij)       dir (jou)
voorz      mich (mij)     dich (jou)

bei mir (bij mij)
zu dir (naam jou)
für dich (voor jou)


Zie pagina 74 in je boek:
voorzetsels met vaste verbindingen, leer die uit je hoofd.

Slide 24 - Slide

Schreibe auf Deutsch:
Kom jij naar mij?

Slide 25 - Open question

Schreibe auf Deutsch:
Zonder jou gaat het niet.

Slide 26 - Open question

Schreibe auf Deutsch:
Kom je naar mijn feestje? (die Party)

Slide 27 - Open question