Much/Many

1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat ga je leren?
  • Wat betekenen de woorden Much/Many/a lot of/(a) few/(a) little?
  • Wat zijn telbare en ontelbare woorden?
  • Wanneer gebruik je de verschillende woorden?

Slide 2 - Slide

Much/many/little/few

much/many => veel
a little => een beetje
a few => een paar
little/few => weinig

Wanneer gebruik je welke?

Slide 3 - Slide

Telbare en ontelbare woorden
Telbare woorden: Deze woorden kun je tellen. Je kan ze in het meervoud zetten Bijv. Baby -> Babies    Person -> People

Ontelbare woorden: Deze woorden kun je niet tellen. Je kan ze niet in het meervoud zetten. Bijv. Water,  Money,  time

Slide 4 - Slide

Telbaar of ontelbaar?

Milk
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 5 - Quiz

Telbaar of ontelbaar?

Beer
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 6 - Quiz

Telbaar of ontelbaar?

Sugar
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 7 - Quiz

Telbaar of ontelbaar?

Time
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 8 - Quiz

Telbaar of ontelbaar?

Question
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 9 - Quiz

Alleen bij ontkennende en vragende zinnen!

Slide 10 - Slide

much / many / a lot of in een tabel
a lot of

Slide 11 - Slide


                       little / few = weinig

little > niet telbaar, geen meervoud van maken
             

few > telbaar, je kunt er meervoud van maken

Slide 12 - Slide

little - few = weinig
Enkelvoud
Meervoud
little sugar
few cars
little honey
few people
little money
few babies
little milk
few tables

Slide 13 - Slide

Much / many / little / few
Telbaar
Ontelbaar
Veel
Weinig
Many
Much
Few
Little

Slide 14 - Slide

Kijk je liever een filmpje met de uitleg?
Kijk dan naar de video op de volgende dia.

LET OP! in het filmpje wordt ook de vorm "Lots of" gebruikt. Deze hoeven jullie niet te weten!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Samenvatting
telbaar:                                         ontelbaar:
many => veel                              much => veel
few => weinig                             little => weinig
a few => een paar                     a little => een beetje

LET OP! much en many krijg je alleen bij ontkennende en vragende zinnen! Bij normale zinnen gebruik je 'a lot of'. 

Slide 17 - Slide

There are ... children in our school.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 18 - Quiz


Sarah has ..... friends.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 19 - Quiz

Can I borrow ...... (een beetje) money?
A
a little
B
a few

Slide 20 - Quiz

___ (weinig) people tell the truth!
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 21 - Quiz


There are not ............. (veel) students in this class.
A
much
B
many
C
few
D
a lot of

Slide 22 - Quiz

They have ..... (weinig) time.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 23 - Quiz

... (een paar) teachers can speak Russian.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 24 - Quiz

much/many?

............... umbrellas
A
much
B
many

Slide 25 - Quiz

Much, many, little, few
I've bought .... (een paar) candy bars.
A
a few
B
a little
C
much
D
many

Slide 26 - Quiz

Much, many, little, few
He makes ...... (weinig) errors.
A
much
B
many
C
little
D
few

Slide 27 - Quiz

My brother has ... books.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 28 - Quiz

We're not having ... fun.
A
much
B
many

Slide 29 - Quiz

Telbaar
Ontelbaar
Veel
Weinig
many
much
(a) little
(a) few

Slide 30 - Drag question

Wat heb je geleerd?
  • Wat de woorden Much/Many/a lot of/(a) few/(a) little betekenen.
  • Wat een telbaar en ontelbaar woord is.
  • Wanneer je de verschillende woorden gebruikt.

Slide 31 - Slide

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Slide