Herhalingsles Beweging

Beweging
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Beweging

Slide 1 - Slide

Leerdoelen Hoofdstuk 1

Slide 2 - Slide

Skelet
Meerdere functies:
- Bescherming
- Bewegen
- Stevigheid 
- Vorm












  

Slide 3 - Slide

Bot
Bestaan uit twee stoffen:
- Lijmstof, buigzame rubberachtige stof. (niet stevig).
- Kalk, sterke stof, is alleen niet buigzaam.












  

Slide 4 - Slide

Verbindingen tussen botten
- Vergroeide botten: Groot stuk bot, was bij onze voorouder een staart
- Naadverbinding: losse stukken bot die met elkaar verbinden (3 jaar)
- Kraakbeenverbinding: tussenwervelschijven van kraakbeen
- Gewrichten: de botverbindingen die beweging mogelijk maakt


Slide 5 - Slide

Soorten gewrichten
- Kogelgewricht: Zorgt voor beweging naar bijna alle kanten. 

- Scharniergewricht: Zorgt voor het buigen van je knie en elleboog.

- Rolgewricht: Zorgt voor draaien hand. Ellepijp en spaakbeen draaien om elkaar.


Slide 6 - Slide

Spieren
- Bestaan uit spierweefsel.
- Spierweefsel ligt gebundeld in spierbundel
- Om spier zit vlies van bindweefsel
- Vlies vormt een pees waar mee de spier aan het bot vast zit.

Slide 7 - Slide

Antagonisten
Spieren die zorgen voor een tegengestelde beweging.

Biceps spannen aan - arm buigt
Triceps spannen aan - arm strekt











  

Slide 8 - Slide

Soorten spieren
- Willekeurige spier, spieren die je kan bewegen wanneer jij dat wil!

- Onwillekeurige spier, spieren die zelf bewegen (je hebt hier geen controle over).











  

Slide 9 - Slide

Spierpijn & kramp
- Spierpijn, na het verbranden van energie blijven afval stoffen achter in spier cellen en ontstaan er scheurtjes in de spiervezels (voorkomen door warmingup en coolingdown)

- Spierkramp, het maximaal samentrekken van de spierbundels. Oorzaak is vaak  overbelasting, slechte houding of te weinig vocht










  

Slide 10 - Slide

Leerdoelen Hoofdstuk 2

Slide 11 - Slide

Ademhalings

Slide 12 - Slide

Ademhalen
- Inademen, Sensoren in je bloed meten dat er een teveel aan koolstofdioxide in het bloed zit:
1. ribben gaan omhoog 2. middenrif wordt plat
3. borstholte wordt groter 4. longen worden groter
5. er stroomt lucht naar binnen

- Uitademen, Sensoren in je longblaasjes meten dat ze zijn uitgerekt:
1. ribben gaan naar beneden en het middenrif wordt bol 2. borstholte wordt kleiner 3. longen worden kleiner 4. lucht stroomt naar buiten 







Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Verbranding
- Verbranding, het omzetten van glucose in energie. Dit proces gebeurt in elke cel!

Zuurstof + glucose → energie + water + koolstofdioxide

- Hierbij zijn verterings-, ademhalings- en bloedvatenstelsel nodig

Slide 15 - Slide

Leerdoelen Hoofdstuk 3

Slide 16 - Slide

Ongewervelden
- Hebben geen botten (zonder wervels).
 
- Ze krijgen stevigheid door vocht of Exoskelet, een uitwendig skelet.

Slide 17 - Slide

Gewervelden
- Hebben wervels, een schedel en ribben.
- Krijgen stevigheid door deze botten 



Slide 18 - Slide

Vorm, Functie en Bouwplan
- Zoolganger, hele voetzool van de voor- en achterpoot de grond. Zijn geen snelle dieren.

- Teengangers, alleen hun tenen raken de grond. Kunnen snel sprinten, maar houden dit niet lang vool.

- Topganger, lopen op hun nagels. Kunnen door hun lange benen vaak met hoge snelheden lange afstanden lopen

Slide 19 - Slide

Vorm, Functie en Bouwplan
- Vorm van een organisme hangt af 
   van de levenswijze en de functie. 

Slide 20 - Slide

Leerdoelen Hoofdstuk 4

Slide 21 - Slide

Krachten
- Krachten zorgen voor beweging
van voorwerpen.

- Eenheid kracht = N

Slide 22 - Slide

Krachten werken tegen
- Wrijvingskrachten (Weerstand)
 
Krachten die beweging tegenwerken
 Bijv. luchtweerstand
  

- Hoe verminder je luchtweerstand?

Slide 23 - Slide

Aerodynamische vorm
- Gestroomlijnd zorgt voor minder
   lucht weerstand

Slide 24 - Slide

Nettokracht
- Geeft het totaal van bewegende
   kracht aan.
  
- Nettokracht 0 = constante snelheid
- Nettokracht groter dan 0 =
   versnelling
- Nettokracht kleiner dan 0 = 
   vertraging

Slide 25 - Slide

Leerdoelen hoofdstuk 5

Slide 26 - Slide

Snelheid
- De afstand die je aflegt in een 
  bepaalde tijd.

- Twee grootheden:
Meter per seconde (m/s)
Kilometer per uur (km/h)

Slide 27 - Slide

Gemiddelde snelheid

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Leerdoelen van vandaag

Slide 30 - Slide

Reactie
- Reactietijd, Tijd die je nodig 
   hebt om te remmen

- Reactieafstand, De afstand 
   die je in de reactietijd aflegt

-  Remweg,De afstand die tijdens 
    het remmen wordt afgelegd. Kan
    worden beïnvloed door factoren

Slide 31 - Slide

Stopafstand
- Stopafstand, de totale afstand die 
je nodig hebt om tot stilstand te komen
  
Stopafstand = reactieafstand + remweg

Slide 32 - Slide