Grammatik - (keuze)voorzetsels
Arbeite zu dritt oder zu viert. Leg het overzicht met de voorzetsels zichtbaar op tafel. De kaartjes liggen omgekeerd op een stapel op tafel. één leerling pakt een kaartje en maakt een volledige Duitse zin met een passend voorzetsel naar keuze i.c.m. de juiste naamval. Als de zin klopt, houd je het kaartje. Klopt de zin niet, moet het kaartje terug.
Bijv: Karte: Park. & Voorzetsel: in --> Ich gehen in den Park
Hulpmiddel: Vakboek Spickzettel Grammatik (S.134 & 135)
Vragen / twijfel = vraag je docent