Fysiologie 3

Fysiologie 3
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BioHBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 2 min

Items in this lesson

Fysiologie 3

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 48

Slide 2 - Slide

Onderdelen zenuwcellen
dendriet= ontvangt signalen
axon= verplaats signaal naar andere cellen
axon heuvel= maakt signaal aan
knooppunt van  ranvier= zorgt voor difussie van ionen
schwanncell= maakt mylineschede aan(in het czs olgodendrocyten)
axon terminaal= vormt wegen met andere cellen
myelineschede= versneld snelheid van het signaal

Slide 3 - Slide

Soorten zenuwcellen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hoofdstuk 50

Slide 12 - Slide

4 stappen sensorisch pad
1. sensorische receptie
2.transductie
3.transmissie
4.perceptie

Slide 13 - Slide

1.Sensorische receptie
detectie van stimuli door sensorische cel 

Slide 14 - Slide

2.Transductie
doel sensorische receptoren:
ion kanalen openen -> verandering membraanpotentiaal(receptor potentiaal)
=
transductie

membraanpotentiaal = gradueel(klein)

Slide 15 - Slide

3. Transmissie
Actiepotentiaal wordt doorgegeven aan Czs via axonen

Hoe groter de stimulus hoe groter het actiepotentiaal

Slide 16 - Slide

4. Perceptie
Actiepotentialen in het brein via afferente neuronen --> perceptie stimulus.

Verwerking door gespecialiseerde neuronen & hersengebieden in CZS.Perceptie = bijv. horen van geluid (geluidsgolven), zien van kleur (licht), proevenvan specifieke smaken (geur-/smaakstoffen)

Slide 17 - Slide

Amplificatie en Sensorische adaptatie
Amplificatie= versterken van een sensorisch signaal tijdens transductie

sensorische adaptatie= principe dat optreedt bij (constante) stimulatie. zorgt voor verlaging van reacties

Slide 18 - Slide

5 soorten sensorische receptoren
1. Mechanoreceptoren: detecteren fysieke veranderingen --> sensorisch neuron(dendrieten vaak aan een 'fysiek' object vast, zoals een haar)
--> Bevatten ionkanalen --> fysieke verandering (mechanische energie)verandert ionpermeabiliteit --> membraanpotentiaal


Voorbeeld: balans, gehoor, druk,aanraking, rekken, beweging

Slide 19 - Slide

2. Chemoreceptoren: detecteren de interne omgeving (bijv. concentraties ofreageren specifiek op moleculen in lichaamsvloeistoffen )--> het (stimulus)molecuul bindt aan het specifieke receptor --> veranderingionpermeabiliteit --> membraanpotentiaal

Voorbeeld: osmolariteit, detectie van glucose, CO2, O2, smaakstoffen,feromonen

Slide 20 - Slide

3. Electromagnetische receptoren: detecteren een vorm van electromagnetische energie, zoals licht, electriciteit of magnetisme.

4. Thermoreceptoren: detecteren warmte en kou, bijv. in de huid/hypothalamus(grote variëteit aan receptoren)--> temperatuurgevoelige ionkanalenVoorbeeld: ogen, locatie bepalen, migratie

Voorbeeld: infrarooddetectie (warmteobject/organisme), warm/koud water, pittigeten (capsaïcine in pepers)

Slide 21 - Slide

5. Pijnreceptoren (nocireceptoren): deceteren extremen/schadelijke prikkels.Prostaglandinen (weefselhormoon, bijv. geproduceerd door beschadigdeweefsels) verergeren pijn --> maken nocireceptoren gevoeliger (NSAID's remmendit tijdelijk). 

Voorbeeld: extreme druk of temperatuur,extreme stoffen etc.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Hoofdstuk 49

Slide 24 - Slide

grijze en witte stof
grijze stof = informatie verweking (grijze massa)
grijze stof zijn cellichamen van neuronen en bevind zich aan de buitenkant van de hersenen en binnenkant van de ruggenmerg.

witte stof= versnelde signalen via zenuwcellen
binnenkant van de hersenen en buitenkant ruggenmerg.

Slide 25 - Slide

hersenen
hersenvocht= aanvoer nutrieten/hormonen en afvoer afvalstoffen


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Nu gaan we veder met lesson up van elise

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link