This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Duurzaamheid en klimaatverandering
Slide 1 - Slide
Je hebt een opdracht gemaakt over jouw voetafdruk. Je weet dus nu hoeveel ruimte jij in beslag neemt. Dat weten we ook van mensen in andere landen.
Hoe groot is die van jou?
Sleep het voetje naar de categorie waar je in valt.
Welk land komt het dichtste in de buurt?
Afghanen
0.5 ha
Colombianen
1.6 ha
Polen
3.9 ha
Zweden
5.7 ha
Nederlanders
6.3 ha
Amerikanen
8 ha
0 tot 1
hectare
1 tot 2
hectare
2 tot 3
hectare
3 tot 4
hectare
4 tot 5
hectare
5 tot 6
hectare
6 tot 7
hectare
7 tot 8
hectare
Huiswerk nog niet
gemaakt? Dan
moet je hier in de
hoek gaan staan..
Slide 2 - Drag question
Wat is duurzaamheid?
Slide 3 - Mind map
Wat zou jij kunnen doen om je voetafdruk kleiner te maken?
Slide 4 - Open question
Hoe 'groen' denk jij dat ons leven er in 2050 uitziet?
Slide 5 - Poll
Duurzaamheid
Duurzaamheid
Slide 6 - Slide
Er zijn 5 factoren die het leven op aarde mogelijk maken: 1. Welke gassen zitten in de dampkring die noodzakelijk zijn voor leven op aarde?
A
Methaan
B
Zuurstof
C
Neon
D
Koolstofdioxide
Slide 7 - Quiz
Er zijn 5 factoren die het leven op aarde mogelijk maken: 2. Zonder het versterkt broeikaseffect is er geen leven op aarde mogelijk
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Er zijn 5 factoren die het leven op aarde mogelijk maken: Welke kracht is voor ons leven op aarde belangrijk?
A
Kernkracht
B
Opwaartse kracht
C
Zwaartekracht
D
Spierkracht
Slide 9 - Quiz
Er zijn 5 factoren die het leven op aarde mogelijk maken: Welke andere twee elementen zijn belangrijk voor leven op aarde?
A
Water
B
Natuurlijke hulpbronnen
C
Zoet water
D
Vuur
Slide 10 - Quiz
Maak de juiste combinaties van letters en cijfers.
1. luchtlaag rond de aarde
2. versterkt broeikaseffect
3. broeikasgas
4. stijgende zeepsiegel
5. ademhaling mensen
A. kooldioxide (CO2)
B. zuurstof
C. industriële revolutie
D. opwarming zeewater
E. atmosfeer
Slide 11 - Drag question
Bekijk figuur 4 en vergelijk het Nederlands energiegebruik om elektriciteit op te wekken met dat van Europa totaal. Is onderstaande zin juist of onjuist?
"Vergeleken met Europa totaal is het Nederlandse energiegebruik om elektriciteit op te wekken duurzamer"
Slide 12 - Open question
Leg het verschil uit tussen het natuurlijk en het versterkt broeikaseffct.