Staatsinrichting Examentraining

Staatsinrichting Examentraining
1 / 52
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 52 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Staatsinrichting Examentraining

Slide 1 - Slide

Overzicht van vandaag: 
Koninkrijk vanaf 1815 tot en MET Grondwet 1848 + vragen
Politieke stromingen  + vragen
Sociale kwestie, verzuiling & Schoolstrijd + vragen
Pacificatie + vragen

Slide 2 - Slide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Congres van Wenen: Grootmachten besluiten over machtsbalans Europa, herstel (absolute) vorsten, anti-revolutionair

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I


Slide 3 - Slide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

  • Nederland krijgt een grondwet en een tweekamerstelsel

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide


Belgische Revolutie
1830



Tijdens de viering van de verjaardag van koning Willem I in Brussel, 
slaat de vlam in de pan en komt het volk in opstand.

Ruim een maand later roepen de Belgen hun onafhankelijkheid uit

Slide 6 - Slide

Video
High Speed History:
Wanneer werd België onafhankelijk?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer, als absoluut vorst

  • Wilde niets weten van democratie

  • Moeizame relatie met zijn vader

Slide 9 - Slide

Revolutiejaar 
1848







  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 10 - Slide


Nieuwe Grondwet
1848

Slide 11 - Slide

Gevolgen
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook voor de daden van de koning)

Slide 12 - Slide

Gevolgen 
  • Parlementaire democratie (=parlement heeft het laatste woord)

  • Constitutionele monarchie (=koning moet zich aan de grondwet houden)

  • Verandering van het parlementaire stelsel ("Hoe wordt het parlement gekozen?", "Wie heeft welke macht?")

Slide 13 - Slide

Trias Politica
(Driemachtenleer)











Slide 14 - Slide


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 15 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 16 - Slide

Maken opdracht 1 t/m 3

Slide 17 - Slide

Politieke Stromingen
Liberalen
Socialisten
Confessionelen

Slide 18 - Slide

Liberalen
  • Rijke burgers, eerste politici
  • Thorbecke
  • Politieke partij: Liberale Unie.
  • Overheid moet zich zo min mogelijk met het land bemoeien, alleen zorgen voor veiligheid. Zeker niet met de economie.

Slide 19 - Slide

Socialisten
  • SDAP
  • Pieter Jelles Troelstra
  • Opkomen voor fabrieksarbeiders.
  • Gelijkheid

Slide 20 - Slide

Confessionelen
  • Twee stromingen: Katholieken en protestanten.
  • Beleid moet zijn volgens christelijke leer.
  • Beiden willen dat overheid ook bijzondere scholen (christelijke scholen) betaald.
  • Beiden zijn tegen socialisten en revolutie.

Slide 21 - Slide

Protestanten
  • Eerste politieke partij van Nederland: ARP (1879).
  • Abraham Kuyper, 
  • Stemmers: "Kleine Luyden": arbeiders die hard werkten: winkeliers, schoolmeesters, boeren.
  • Kuyper wil dat zijn achterban mag stemmen.  

Slide 22 - Slide

Katholieken
  • RKSP & KVP
  • Herman Schaepman
  • Achtergestelde groep (alleen veel katholieken in het Zuiden). Willen zelfde rechten als protestanten.

Slide 23 - Slide

Indeling meningen politieke partijen
- Gelijkheid
- Collectief belang
- Actieve rol overheid

Economische vrijheid
- Individueel belang
- Passieve rol overheid
Links
Rechts

Slide 24 - Slide

Stroming
Groep mensen die hetzelfde idee heeft over de samenleving

Slide 25 - Slide

Ideologie
Groep ideeën over de samenleving die bij elkaar horen

Slide 26 - Slide

Progressief

Veranderingsgezind en vernieuwend.

 Persoonlijke vrijheid is belangrijk bij morele en ethische kwesties.

Slide 27 - Slide

Conservatief

Behoudend en traditioneel. 

Traditionele waarden en normen zijn belangrijk. 

Slide 28 - Slide

Stromingen
Waarde
Socialisme
Sociaaldemocratie
Christendemocratie
Liberalisme
Conservatisme
Vrijheid
Economische vrijheid
Naastenliefde, Gemeenschapszin
Gelijkheid

Slide 29 - Slide

Maken opdracht 4 

Slide 30 - Slide

Wat is de Sociale Kwestie? 
  • Een kwestie is een probleem

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar.

  • Eind 19e eeuw.

  • Vooral in de steden.

Slide 31 - Slide

Wat is de Sociale Kwestie? 
  • ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’

  • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen

  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

Slide 32 - Slide

Wie helpt de arbeiders? 
  • Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...)

  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 33 - Slide

Wie helpt de arbeiders? 

  • Nederland kent drie grote politieke groepen: socialisten (links), confessionelen (midden) en liberalen (rechts)

  • Deze politieke groepen hebben allemaal een andere oplossing voor de Sociale Kwestie, maar ook allemaal eigen belangen

Slide 34 - Slide

Liberalen

  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid

  • Economie helemaal vrij laten

  • Sociale wetten kosten teveel geld

Slide 35 - Slide

Socialisten
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen

  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)

  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)

Slide 36 - Slide

Confessionelen
  • Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek)

  • Ongelijkheid omdat God het zo wil

  • Goede christenen helpen elkaar

  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen

Slide 37 - Slide

Van liefdadigheid naar sociale wetten

  • 'Kinderwetje van Van Houten' (1874)

  • Leerplichtwet (1900), 
  • Woningwet (1901),
  • Ongevallenwet (1901)

  • Let op: Meestal waren de uitkeringen erg laag en voor korte tijd

    Slide 38 - Slide

    De verzuiling van Nederland
    Aan het einde van de 19e eeuw richtten protestanten eigen kranten, universiteiten, politieke partijen etc op.

         --> Meer invloed in de samenleving
         --> De andere groepen volgden het voorbeeld.

    Zo ontstond de verzuiling van Nederland.

    Slide 39 - Slide

    Slide 40 - Slide

    In de politiek
    • De leiders van de zuilen hadden wel contact met elkaar, vooral in de politiek.
    • In de oorlog werkte alle zuilen samen tegen de Duitsers, dit hoopten ze voort te zetten na
      WO II: de doorbraakgedachte.
    • Toch bleven mensen tot ver in de jaren '60 trouw aan hun zuil.

    Slide 41 - Slide

    ONTZUILING


    JONGEREN:
    • Hogere opleiding
    • Ontkerkelijking
    • Doen hun "eigen ding"
    • Meer geld
    • Meer ontspanning

    Slide 42 - Slide

    Ontzuiling vanaf jaren '60
    • Ontzuilde partijen (D66)

    • Samenwerking katholiek en protestant (CDA)

    • Ontzuilde kranten 

    • Ontzuilde omroepen (RTL)
    • Ontzuilde docenten in christelijk onderwijs

    • Ontzuilde vakbond (FNV)

    • Ontzuilde werkgeversorganisaties (VNO-NCW)

    Slide 43 - Slide

    Maar: zuilen blijven bestaan...



    • Nog steeds verzuilde partijen (VVD, SGP, SP, CU, PvdA)
    • Nog steeds verzuilde omroepen (KRO, VPRO, EO)
    • Opkomst islamitische zuil
    • Speciaal onderwijs (Katholiek, protestant, islamitsch)

    Slide 44 - Slide

    Schoolstrijd
    - Schoolstrijd: liberale regering stichtte openbare scholen --> voor iedereen toegankelijk
    - katholieken en protestanten wilden bijzondere scholen = katholieke en protestantse scholen.
    - regering wilde deze scholen niet subsidiëren --> schoolstrijd --> liberalen en socialisten <--> katholieken en protestanten
                                                      (confessionelen)

    Slide 45 - Slide

    Anti -Revolutionaire Partij


    Protestanten:
    Abraham Kuyper
    Kleine luyden

    Slide 46 - Slide

    Katholieken


    • Herman Schaepman  katholiek

    • Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP) 

    • Baseerde zich op Bijbelse normen, volgens de katholieke leer

    • eerste priester als volksvertegenwoordiger in 1880 


    Slide 47 - Slide

    Maken opdracht 5 t/m 11

    Slide 48 - Slide

                                                                              pacificatie 1917 
                                                                          maken afsluiting.
    Pacificatie 1917

    Slide 49 - Slide

    Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (1)
    • Er komt een einde aan de Schoolstrijd: zowel Openbaar- als Bijzonder onderwijs krijgen nu geld van de overheid

    • Er komt Algemeen Kiesrecht voor mannen (vanaf 23 jaar)

    • Er komt kiesrecht voor vrouwen (1917: passief kiesrecht, 1919: actief kiesrecht)

    Slide 50 - Slide

    Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (2)
    • Er komt een verandering van het kiesstelsel: het districtenstelsel wordt vervangen door evenredige vertegenwoordiging. Dit hebben we tegenwoordig nog steeds.

    • Einde van de politieke macht van de Liberalen: pas in 2010 komt er weer een Liberale minister-president, Mark Rutte

    Slide 51 - Slide

    Maken opdracht 12

    Slide 52 - Slide