Bezittelijk voornaamwoord
- Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
Dat is je vader die daar staat
Hé, blijf eens van mijn patatjes af!
Weet je wel zeker dat we aan hun spullen mogen komen?
De regering heeft haar standpunt ingenomen.
De gemeenteraad heeft zijn besluit moeten verantwoorden.
- Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord ( = bezit)