Begrijpend lezen 16-4 (goden en monsters)

Begrijpend lezen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Begrijpend lezen

Slide 1 - Slide

Deze week:
Elke dag een les begrijpend lezen met als thema:

Monsters

Vandaag gaat het over:
Goden en Monsters

Slide 2 - Slide

Er zijn bekende monsters zoals de draak of een weerwolf. Welke andere monsters ken jij nog meer?

Slide 3 - Open question

Opdracht:
Tekst: Goden en Monsters

Lees de EERSTE alinea

Schrijf voor jezelf in een paar woorden op waar deze alinea over gaat. Wat is het hoofdonderwerp?

Slide 4 - Slide

Wat was het hoofdonderwerp van alinea 1?
A
De verschillende goden en monsters die bestaan
B
Er bestaan veel verschillende culturen op de wereld
C
Goden en monsters komen overal voor en hebben hun eigen verhalen en gewoontes
D
Goeden en monsters zijn allemaal hetzelfde over de hele wereld

Slide 5 - Quiz

Opdracht:
Tekst: Goden en Monsters

Lees de TWEEDE alinea

Schrijf  voor jezelf in een paar woorden op waar deze alinea over gaat. Wat is het hoofdonderwerp?

Slide 6 - Slide

Wat was het hoofdonderwerp van alinea 2?
A
Goden en monsters hebben vaak met elkaar te maken
B
De verschillen tussen alle goden en monsters
C
Eenogige cyclopen
D
Goden en monsters zijn vreemde wezens omdat ze bovennatuurlijk zijn

Slide 7 - Quiz

Opdracht:
Tekst: Goden en Monsters

Lees de DERDE alinea
Schrijf voor jezelf in een paar woorden op waar deze alinea over gaat. Wat is het hoofdonderwerp?

Slide 8 - Slide

Wat was het hoofdonderwerp van alinea 3?
A
De overeenkomsten tussen goden en monsters
B
De verschillen tussen de goden en monsters
C
Uitleg wat monsters zijn
D
Uitleg wat goden zijn

Slide 9 - Quiz

Opdracht:
Tekst: Goden en Monsters

Lees de rest van de tekst

Slide 10 - Slide

Vragen over de tekst
Beantwoord op de volgende pagina's de vragen over de tekst

Slide 11 - Slide

In alinea 1 stelt de schrijver een vraag. Wat is het doel van deze vraag?
A
Zijn kennis delen
B
De lezer nieuwsgierig maken
C
De lezer overtuigen
D
Hij snapt er niet zo veel van

Slide 12 - Quiz

Welk monster verandert van vorm?
A
Gaia
B
Cycloop
C
Cerberus
D
Weerwolf

Slide 13 - Quiz

Noem een verschil tussen goden en monsters.

Slide 14 - Open question

Noem een overeenkomst tussen goden en monsters.

Slide 15 - Open question

Sleep het woord naar de juiste betekenis
met familiebanden
bestanddelen
manier waarop mensen met elkaar omgaan
macht
op afstand houden
boeiend
verpersoonlijken
wanorde
cultuur
fascinerend
afweren
chaos
verwant
elementen
belichamen
heerschappij

Slide 16 - Drag question

Wat is leuker: een vampier of een spook? 
Een spook want die is geestig.

Een man wil een kasteel kopen. Hij zegt tegen de kasteelheer: “Ik heb gehoord dat het hier spookt, is dat zo?”. Waarop de kasteelheer antwoordt: “wat een onzin. Als dat zo is dan zou ik het moeten weten. Ik woon hier tenslotte al meer dan 5000 jaar.”
Een man klopt aan bij een hotel en vraagt bij de balie of er nog een kamer vrij is. De baliemedewerker antwoordt: “ja, er is nog een kamer vrij, maar het spookt er.”. De man antwoordt slaperig: “Oké, ik neem die kamer”. Hij gaat naar zijn kamer en valt direct in slaap. Dan wordt hij midden in de nacht wakker en hoort: “Boe-hoe-hoe, ik ben het spook met het rode oog.” De man is zo moe dat hij roept: “Als je nu niet meteen je grote mond houdt, ben je straks het spook met het blauwe oog!”.
Tijd voor wat moppen.

Slide 17 - Slide

Laatste pagina
Dit was weer begrijpend lezen voor vandaag. 

Morgen de laatste les van het thema Monsters. 


Slide 18 - Slide