Werkwoorden – hoe zat het ook alweer?
Regel 1: ik-vorm + t, ik loop, jij loopt/ik fiets, hij fietst
--> hoort bij de tegenwoordige tijd
Regel 2: ‘t ex-kofschip of sexy fokschaap. Zit klank van de laatste medeklinker van de stam in ‘t kofschip? Dan een t!
--> hoort bij de voltooid verleden én de verleden tijd, zwakke werkwoorden!
NB: om goed te kunnen spellen, moet je weten met welke werkwoordsvorm en tijd je te maken hebt!