H1 - adjectifs

BONJOUR
Chromebook
Cahier

Grammaire : les adjectifs 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

BONJOUR
Chromebook
Cahier

Grammaire : les adjectifs 

Slide 1 - Slide

les adjectifs
Voilà quelques adjectifs qualificatifs, lis les exemples : 

bleu - blanc - rouge - jaune - vert - gris - noir - orange - violet - rose -
petit - grand - beau - nouveau -vieux - sympa - triste - sportif - français - hollandais - belge - malade - sévère

Wat is de naam van deze soort woorden in het Nederlands?
Wat is hun functie?

Slide 2 - Slide

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Claude est petit. C'est un petit garçon.

Antoinette est petite. C'est une petite fille.

Slide 3 - Slide

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Pierre et Raoul sont petits. 
Ils sont des petits garçons.
 Morgane et Sophie sont petites.
Elles sont des petites filles. 

Slide 4 - Slide

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Le T-shirt est bleu. C'est un T-shirt bleu.

La jupe est bleue. C'est une jupe bleue.

Slide 5 - Slide

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Les T-shirts sont  bleus. Ce sont des  T-shirts  bleus.

Les  jupes sont  bleues. Ce sont  des  jupes bleues.

Slide 6 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...

Slide 7 - Open question

Bij vrouwelijke woorden krijgt het bijvoeglijk naamwoord een....

Slide 8 - Open question

Bij vrouwelijke woorden in het meervoud krijgt het bijv nw een...+ ...

Slide 9 - Open question

Bij mannelijke woorden krijgt het bijv nw....

Slide 10 - Open question

Bij mannelijke woorden in het meervoud krijgt het bijv nw een

Slide 11 - Open question

de onregelmatige vormen
beau    belle
nouveau   nouvelle
vieux    vieille
bon   bonne


Slide 12 - Slide

le pantalon est
A
petit
B
petite

Slide 13 - Quiz

la jupe est
A
cher
B
chère

Slide 14 - Quiz

les lunettes de soleil sont
A
grand
B
grands

Slide 15 - Quiz

les filles sont
A
petites
B
petits
C
petit
D
petite

Slide 16 - Quiz

le magasin est
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 17 - Quiz

les footballeurs sont
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 18 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden
M. EV.     Le chien est petit
V. EV.      La maison est petite
M.MV.     Les chiens sont petits
V.MV.      Les maisons sont petites

In het Frans verandert de vorm van een bijvoeglijk naamwoord: kijk naar mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud.

Slide 19 - Slide

DUS, résumé...
-> Na vandaag kunnen juliie een bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm zetten;
Afhankelijk van of het mnl, vwl en/of meervoud is.

Maken opdr. 1 tm 6 Leçon 5
Oefenen Memrise Hst.2 10 minuten per dag...

Slide 20 - Slide