e. Hoe hoog is de Totale Winst (TW) bij 200.000 betaalde kilometers?
TW = TO - TK → TW = 2,25 x 200.000 - 0,75 x 200.000 + 90.000 → TW = € 210.000
Slide 8 - Slide
Er is een Break-evenpunt (BEP) als
A
TVK = TCK
B
TO = TK
C
TO = TVK
D
TO = TCK
Slide 9 - Quiz
Er is een Break-evenpunt (BEP) als
A
p = GO
B
p = GTK
C
p = GVK
D
p = GCK
Slide 10 - Quiz
TCK = € 25.000 en GVK = € 10 Bij een productieomvang (q) van 10.000 stuks geldt:
A
GCK = € 2,50
TK = € 25.010
B
GCK = € 2,50
TK = € 125.000
C
GCK = € 25.000
TK = € 25.010
D
GCK = € 2.500
TK = € 125.000
Slide 11 - Quiz
Bij een productieomvang van 5.000 stuks zijn de GCK € 100. Bij een omvang van 10.000 stuks zijn de TCK:
A
€ 50
B
€ 100
C
€ 500.000
D
€ 1.000.000
Slide 12 - Quiz
De verkoopprijs van een product is € 5. De GVK zijn € 3 en de TCK zijn € 5.000. De break-even afzet is:
A
1.000 stuks
B
1.667 stuks
C
2.500 stuks
D
5.000 stuks
Slide 13 - Quiz
De variabele kosten zijn progressief als
A
GTK daalt
B
GVK stijgt
C
MK stijgt
D
TVK stijgt
Slide 14 - Quiz
Opgave kosten en opbrengsten
Een producent van houten vloeren wil zijn assortiment uitbreiden met isolaminaat. Hiervoor wordt een machine aangeschaft van € 410.000 met een levensduur van 5 jaar en een restwaarde van € 10.000. De machine kan maximaal 20.000 stuks per jaar produceren. De loonkosten voor de productie van isolaminaat zijn bij volledige benutting van de machine € 40.000 per jaar, waarvan de helft constant is. De variabele loonkosten zijn proportioneel variabel. De producent kan isolaminaat verkopen voor € 23 per stuk. De grond- en hulpstoffen bedragen € 10 per stuk.
1. Bereken de variabele kosten per stuk van isolaminaat.
VK = 10 + 20.000 / 20.000 = € 11
2. Bereken de totale constante kosten van isolaminaat.