Passé composé en voorzetsels

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Korte overhoring!

Even een aantal vragen voor jullie om een goed beeld te krijgen in welke fase van het leerproces je zit!

Passé composé

De eerste vragen gaan over het produceren van de passé composé met avoir. Zet het werkwoord tussenhaakjes in de passé composé.

(parler) Nous ____________ néerlandais.

(habiter) Il ____________ à Cothen.

(commencer) J' ____________ le cours.

(manger) Ils ____________ des pommes.

Passé composé

Nu wat vragen over de passé composé met être. Je krijgt steeds een zin. Jij moet de passé composé noteren.

Je suis allé en France.

Tu es né en Hollande?

Elle est tombée de l'escalier.

Waarom staat er bij de zin 'elle est tombée de l'escalier' een extra e bij het voltooid deelwoord?

Voorzetsels

Nu wat vragen over voorzetsels bij landen en steden. Kies het juiste voorzetsel.

J'habite _______ Werkhoven.

1. à
2. au
3. en
4. aux

On va _______ Espagne (la).

1. à
2. au
3. en
4. aux

Mon restaurant est _______ Utrecht.

1. à
2. au
3. en
4. aux

Nous sommes _______ Pays-Bas.

1. à
2. au
3. en
4. aux

Evaluatie

Geef met een smiley aan hoe het is gegaan. Neem dit mee in jouw leerproces voor de repetitie van hoofdstuk 5!

De vragen gingen:

😒🙁😐🙂😃