HV1A Leesvaardigheid 2 Informeren

Welkom HV1A



Leesvaardigheid 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom HV1A



Leesvaardigheid 2

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Leerdoelencheck/leerwerkcheck Taal en communicatie 1
  3.  Leesvaardigheid 2 Informeren
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Welke twee vormen van communicatie zijn er?

Slide 4 - Mind map

Verbale of non-verbale communicatie?
A
verbaal
B
non-verbaal

Slide 5 - Quiz

Op welke manier kun je non-verbaal de emotie boos uitdrukken?

Slide 6 - Mind map

Waarom moet je je verdiepen in lichaamstaal en andere gewoontes als je op reis gaat?

Slide 7 - Mind map

Nakijken/ bespreken huiswerk
Vanaf nu heb je je schrift en boek: par. 1 nodig. 
Al gepakt?: supergoed!
Nog niet erbij? Pak ze snel!

Slide 8 - Slide

Wat is het goede antwoord op 1c en 1d?
A
1c en 1d zijn allebei non-verbaal
B
1c en 1d zijn allebei verbaal
C
1c is verbaal, 1d is non- verbaal
D
1c is non- verbaal, 1d is verbaal

Slide 9 - Quiz

Wat is het goede antwoord op 1e en 1f?
A
1e en 1f zijn allebei non-verbaal
B
1e en 1f zijn allebei verbaal
C
1e is verbaal, 1f is non- verbaal
D
1e is non- verbaal, 1f is verbaal

Slide 10 - Quiz

Zelf nakijken
Pak een pen (het liefst rood). Zet een krul bij goede antwoorden en verbeter foute antwoorden.
2a: De twee betekenissen: 'jij doet de studie Communicatie(wetenschappen)' en de betekenis: 'jij doet AAN communicatie: je brengt een boodschap over'.
2b: wel, je communiceert met non- verbale communicatie.
5a: De stem is hard en krachtig.
5b: De stem is zacht en voorzichtig.
5c: De stem is heel snel of trilt.

Slide 11 - Slide

Bespreken opdr. 7 en 9
Leuk als je meedoet! Steek wel even je hand op als je iets wilt zeggen.
- Hoe ging opdr. 7?
- Hoe vond je het om te doen?
- 9a: Hoe begroeten mensen elkaar in Nederland, Japen en de Verenigde Staten?
- 9b: Wat zeggen die rituelen over hoe de mensen daar met elkaar omgaan?
- 9c: Je mag hem voordoen!



Slide 12 - Slide

Leesvaardigheid 2: Informeren
Doel: Je leert wat een informerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft. 

Dus we leren vandaag een van de tekstdoelen en een tekstsoort. 

Weet iemand wat informeren betekent en wat een informerende tekst is? 

Slide 13 - Slide

Wat is het doel van de schrijver?
Een auteur wil iets bereiken bij zijn lezer.

Elke tekst heeft een doel: een tekstdoel

Bijvoorbeeld: De schrijver van een menukaart wil de gasten informeren over de gerechten. 

Slide 14 - Slide

Informeren
De schrijver van een informerende tekst wil graag dat de lezer iets 'leert' van zijn tekst.

Informerende teksten zijn objectief: de informatie de erin staat is 'neutraal' (de mening van de schrijver staat niet centraal).

Informerende teksten bevatten veel feiten.  

Slide 15 - Slide

Kun je een voorbeeld van een informerende tekst bedenken?

Slide 16 - Mind map

Is het doel informeren of juist niet?
De weersvooruitzichten op buienradar.nl
A
informeren
B
juist niet

Slide 17 - Quiz

Is het doel informeren of juist niet?
Een flyer van een politieke partij
A
informeren
B
juist niet

Slide 18 - Quiz

Is het doel informeren of juist niet?
De tekst over de gebruiksvoorwaarden en cookies van telegraaf.nl
A
informeren
B
juist niet

Slide 19 - Quiz

Is het doel informeren of juist niet?
Een filmrecensie in de Volkskrant
A
informeren
B
juist niet

Slide 20 - Quiz

Is het doel informeren of juist niet?
Een recept uit Jamie Olivers kookboek 30 minute meals
A
informeren
B
juist niet

Slide 21 - Quiz

Is het doel informeren of juist niet?
Een IKEA-instructie om een kast in elkaar te zetten
A
informeren
B
juist niet

Slide 22 - Quiz

Opdrachten maken
  • Maak opdracht 4 en 5 op pagina 11 van je boek. 
  • Je krijgt voor het maken van deze opdrachten 10 minuten de tijd, daarna bespreken we de antwoorden. 
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.

5c: zich beperken tot = het houden bij, niet allerlei andere zaken erbij halen
5d: doorschemeren = half laten merken
timer
10:00

Slide 23 - Slide

Opdrachten bespreken
  • Bespreek met je voor- of achterbuur de antwoorden bij opdracht 4 en 5. 
  • Jullie krijgen hier 5 minuten de tijd voor.  
timer
5:00

Slide 24 - Slide

Opdrachten bespreken
  • Bespreek met je voor- of achterbuur de antwoorden bij opdracht 4 en 5. 
  • Jullie krijgen hier 5 minuten de tijd voor. 
  • Zijn er nog vragen?  
timer
5:00

Slide 25 - Slide

Waar of niet waar?
Een informerende tekst bevat vooral feiten en is dus objectief.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: morgen
  • Huiswerk: maken opdr. 8 en 9 (p. 13) + leren p. 10. Schrijf in je Plenda!
  • Meenemen: leesboek, boek, pen, schrift en LAPTOP
  • Programma: leesvaardigheid 3

Slide 27 - Slide