Oefenen spelling NG-NK en EI/IJ

Oefenen spelling
Woorden met EI/IJ


Woorden met -NG en -NK


1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefenen spelling
Woorden met EI/IJ


Woorden met -NG en -NK


Slide 1 - Slide

Wat is de regel bij woorden met EI/IJ?

Slide 2 - Slide

Welk woord is fout geschreven?
A
Trein
B
Dichtbei
C
Schrijven
D
Aardbei

Slide 3 - Quiz

Welke woorden weet jij met EI?

Slide 4 - Open question

Welke woorden weet jij met IJ?

Slide 5 - Open question

ei
ij
ij
ei

Slide 6 - Drag question

Schrijf je het woord met ij of ei? Klik op de speaker. 
Sleept de speaker naar de juiste ei/ij
ei
ij

Slide 7 - Drag question

Wat is de regel bij woorden met -NG en -NK?

Slide 8 - Slide

Welke woorden weet jij met NG?

Slide 9 - Open question

Welke woorden weet jij met NK?

Slide 10 - Open question

Welk woord is fout geschreven?
A
zinken
B
hinkelen
C
springkhanen
D
angel

Slide 11 - Quiz

Verkleinwoorden die eindigen op 
-NG

-NK

ri...
ma..
wi.elwagen
botsi..
ba...
kri...
koni..je
i...tvis

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Mind map