Herhaling cursus 7

Herhaling cursus 7
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Herhaling cursus 7

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Theorie

Slide 5 - Slide

Voorbeelden
  • Engels: computer, corner, e-mail, keeper, laptop, mountainbike, playbacken 
  • Frans: ambulance, ballon, bureau, café, chauffeur, humeur, interieur, portemonnee, surprise, type, visite 
  • Duits: schnitzel, schwalbe, überhaupt, zeppelin 
  • Latijn: agenda, datum, museum, professor 

Slide 6 - Slide

Voorbeelden
Leenwoorden uit andere talen dan het Engels, Frans, Duits en Latijn die we in het Nederlands gebruiken zijn bijvoorbeeld: matras (komt uit het Arabisch), thee (komt uit het Chinees), sauna (komt uit het Fins), alfabet (komt uit het Grieks), piano (komt uit het Italiaans), sushi (komt uit het Japans) en mammoet (komt uit het Russisch).

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Zo maak je een meervoud
Een meervoud maak je meestal door -en of -s achter het woord te zetten:

vriend --> vrienden
krant --> kranten
tafel --> tafels
wielrenner --> wielrenners

Slide 10 - Slide

2 opties

Slide 11 - Slide

Meervouden
Let op: soms moet je daarnaast nog

- Een -f in een -v veranderen 
Brief --> brieven; duif --> duiven

- Een -s in een -z veranderen
Gans --> ganzen; paleis --> paleizen

Slide 12 - Slide

Meervouden
Let op: soms moet je daarnaast nog

- De laatste letter (medeklinker) verdubbelen
jas -> jassen; pit --> pitten

- Een a, e, o of u (klinker) weghalen
muur --> muren; heer --> heren

Slide 13 - Slide

Dus:
Enkelvoud = Één
Meervoud = Meer dan een
+en
+s
+ën
-F veranderd in v
-S veranderd in z
-Medeklinker verdubbelt
-Klinker wordt weggehaald

Slide 14 - Slide

 Engelse ww vervoegen (1)
Het Nederlands heeft veel werkwoorden uit het Engels overgenomen. Het beste is om als eerst een Nederlands alternatief ervoor te vinden, mits je daartoe de gelegenheid en vrijheid krijgt.W
e vervoegen deze leenwoorden net als Nederlandse werkwoorden. 
Zo spel je Engelse werkwoorden: 

Slide 15 - Slide

Engelse ww vervoegen (2)
--> De ik-vorm tt van een Engels werkwoord maak je meestal door en van het werkwoord af te halen: speechen – speech; rugbyen – rugby. Als het voor de juiste uitspraak nodig is, blijft de e staan: timen – time; liken – like.
--> Als het woord in het Engels eindigt op een dubbele medeklinker, schrijf je een enkele medeklinker: flossen – flos, tenzij de dubbele medeklinker nodig is voor de juiste uitspraak: paintballen – paintball.
--> Engelse werkwoorden zijn in het Nederlands zwak. In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je dus ’t (e) x - f (o) k s ch (aa) p.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Aan het werk
Voorbereiden op de toets:
  • Trainen
  • Oefentoets
  • Paragraaf 8 mixopdrachten
timer
20:00

Slide 18 - Slide