1.3 Chemische vertering

Thema 1 Vertering
1.3 Chemische vertering
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
1 / 51
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Thema 1 Vertering
1.3 Chemische vertering
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Korte herhaling mechanische vertering
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen
  • Nabespreken
  • Huiswerk

Slide 2 - Slide

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Slide 3 - Open question

Lengte darmkanaal

Slide 4 - Slide

Uit welke onderdelen bestaat het verteringsstelsel? Graag op volgorde!

Slide 5 - Mind map

BINAS 82 C
  • mond
  • slokdarm
  • maag
  • 12-vingerige darm (begin dd)
  • dunne darm
  • dikke darm
  • endeldarm
  • anus

Slide 6 - Slide

Mechanische vertering

Slide 7 - Slide

Hoeveel groter wordt het oppervlak?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

1.3 Chemische vertering - Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen worden verteerd in het darmkanaal 
  • Je kunt verklaren op welke wijze factoren dit kunnen beïnvloeden.

Slide 11 - Slide

Chemische vertering

Slide 12 - Slide

Verteringsenzymen en eindproducten voor:
  • eiwitten
  • vetten
  • glycogeen
  • zetmeel
  • sacharose
  • lactose
  • DNA/RNA
BINAS tabel 82E

Slide 13 - Slide

Koolhydraten
  • door amylase in speeksel en alvleeskliersap
  • door maltase, sacharase en lactase in dunne darmsap

Slide 14 - Slide

Eiwitten 
  • Pepsinogeen geactiveerd tot pepsine door zoutzuur in maag
  • Trypsinogeen geactiveerd tot trypsine door enterokinase in twaalfvingerige darm
  • Peptidasen in dunne darmsap

Slide 15 - Slide

Vetten 
  • Lipase in alvleeskliersap
  • Vetzuren verlagen pH

Slide 16 - Slide

Verteringsproducten van vetten
Niet opneembaar

Niet opneembaar

Opneembaar

Opneembaar

Slide 17 - Slide

Mond
  • Mechanische vertering: kauwen voedsel (groter oppervlak)
  • Chemische vertering: speeksel met slijm en enzymen

Slide 18 - Slide

Speeksel
Speekselklieren in je mond produceren speeksel.
Speeksel bestaat uit water, slijm en het enzym amylase.
Dit enzym begint met de vertering van zetmeel.

Slide 19 - Slide

Maag
  • Voedsel via slokdarm naar maag
  • Kringspier aan beide kanten
  • Maagsap met enzym, zoutzuur en slijm

Slide 20 - Slide

Maag
  • Maagwand produceert maagsap
  • Kliercellen maken H+ en Cl- (HCl)
  • Andere cellen produceren slijm of pepsinogeen
  • Pepsinogeen = inactief enzym
  • HCl en pepsine kan pepsinogeen activeren

Slide 21 - Slide

12-vingerige darm
  • Afvoerbuis lever en galblaas: gal (galkleurstoffen en galzouten)
  • Afvoerbuis alvleesklier: alvleessap

Slide 22 - Slide

Gal
Wordt gemaakt in de lever
Wordt bewaard in de galblaas

Maakt vetdruppeltjes klein=
emulgeren

Slide 23 - Slide

Emulgeren door galzouten

Slide 24 - Slide

Alvleessap
  • De alvleesklier produceert alvleessap
  • Alvleessap bevat enzymen die eiwitten, zetmeel en vetten afbreken.
  • Neutraliseert tot pH = 8 mbv HCO3-

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Dunne darm
  • Toevoegen enzymen
  • Opname water, voedingsstoffen en verteringsproducten (resorptie)

Slide 27 - Slide

Dikke darm
  • Resorptie water, mineralen, vitaminen
  • Darmbacterien voor vertering en produceren van vitaminen

Slide 28 - Slide

HUISWERK
Maak opdrachten 19 t/m 24

Slide 29 - Slide

4.4 verteringsorganen

Slide 30 - Slide

Vertering bij dieren

Slide 31 - Slide

Fagocytose

Slide 32 - Slide

Intracellulaire vertering:
voedingsvacuole
Extracellulaire vertering:
Maagdarmholte

Slide 33 - Slide

KORT TESTJE

Slide 34 - Slide

Wat zie je op het plaatje?
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 35 - Quiz

Welk van de onderstaande voedingsstoffen is geen brandstof?
A
Vetten
B
Nucleinezuren
C
Koolhydraten
D
Eiwitten

Slide 36 - Quiz

Wat is vertering?


A
Energie in voedingsstoffen gebruiken om te bewegen.
B
Voedingsstoffen gebruiken om cellen te bouwen.
C
Voedingsstoffen klein maken zodat ze in het bloed kunnen worden opgenomen.
D
Voedingsstoffen opnemen in het bloed.

Slide 37 - Quiz

Welke voedingsstof wordt door lipase verteerd?
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
vetten
D
vitamines

Slide 38 - Quiz

Wat is de belangrijkste functie van deze voedingsstof in je lichaam?
A
bouwstof
B
brandstof
C
reservestof
D
beschermende stof

Slide 39 - Quiz

Wat is de functie van peristaltiek?
A
Het kneden van verterings-sappen en de voedselbrij
B
Het voortduwen van de voedselbrij
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 40 - Quiz

Welke spieren zijn betrokken bij de peristaltiek?
A
Lengtespieren
B
Kringspieren
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 41 - Quiz

In de afbeelding is de peristaltiek in een deel van het darmkanaal schematisch getekend.
Zijn op plaats 1 de kringspieren in de wand van het darmkanaal ontspannen of samengetrokken? En hoe zit
het op die plaats met de lengtespieren?
A
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei ontspannen.
B
De kringspieren zijn ontspannen en de lengtespieren zijn samengetrokken.
C
De kringspieren zijn samengetrokken en de lengtespieren zijn ontspannen.
D
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei samengetrokken.

Slide 42 - Quiz

Maag
pepsine activeerd ook pepsinogeen.
Werking enzymen optimaal bij pH 2,5

Slide 43 - Slide

Vertering mbv gal is
A
mechanische vertering
B
chemische vertering
C
geen van beiden

Slide 44 - Quiz


Is het kauwen op je eten mechanische of chemische vertering?

A
mechanische vertering
B
chemische vertering

Slide 45 - Quiz


Op welke wijze vindt vertering plaats bij de zoetwaterpoliep?
A
intracellulair
B
extracellulair
C
zowel intracellulair als extracellulair

Slide 46 - Quiz

Peristaltische bewegingen zijn een vorm van chemische vertering
A
Waar
B
Niet waar

Slide 47 - Quiz

Enzymen zorgen voor de chemische en mechanische vertering
A
Goed
B
Fout

Slide 48 - Quiz

Wat is de rol van voedingsvezels bij vertering?
A
ze zorgen voor oppervlakte vergroting
B
ze zorgen voor een goede darmperistaltiek
C
ze helpen bij vertering van vet
D
Ze zorgen voor een de dunne darm

Slide 49 - Quiz

Welk sap bevat enzymen voor de vertering van zetmeel, eiwitten, vetten en suikers ?
A
Speeksel
B
Maagsap
C
Alvleessap
D
Darmsap

Slide 50 - Quiz

Huiswerk
Lezen 1.2 en 1.3
Maken opdrachten t/m 24

Slide 51 - Slide