Programmeren met CoSpaces

Programmeren met CoSpaces

Leerdoel

Aan het einde van deze les kunnen de leerlingen programmeren met CoSpaces

De leerlingen moeten aan het einde van de les in staat zijn om zelfstandig een CoSpaces-project te maken en te presenteren.

Wat weet jij al over programmeren met CoSpaces?

Wat is CoSpaces?

CoSpaces is een online platform waarmee je eenvoudig 3D-omgevingen en animaties kunt maken.

Leg uit dat CoSpaces een visuele programmeertaal is waarmee je 3D-ontwerpen kunt maken en delen.

De interface van CoSpaces

De interface van CoSpaces bestaat uit een bibliotheek met objecten, een canvas om objecten op te plaatsen en een blokken-editor om animaties te programmeren.

Demonstreer de interface van CoSpaces en laat de leerlingen de verschillende elementen verkennen.

Objecten toevoegen

Om een object toe te voegen, klik je op de bibliotheek en sleep je het object naar het canvas.

Laat de leerlingen objecten toevoegen aan hun project en laat ze experimenteren met de verschillende objecten.

Animaties programmeren

Om een animatie te programmeren, sleep je blokken vanuit de bibliotheek naar de blokken-editor en verbind je ze in de juiste volgorde.

Laat de leerlingen een eenvoudige animatie programmeren met behulp van de blokken-editor.

Samenwerken aan een project

CoSpaces maakt het gemakkelijk om samen te werken aan een project door de mogelijkheid om projecten te delen.

Leg uit hoe leerlingen kunnen samenwerken aan een project en hoe ze projecten kunnen delen met anderen.

Presenteren van een project

Om een project te presenteren, kun je de CoSpaces-viewer gebruiken of een schermopname maken van het project.

Laat de leerlingen hun project presenteren aan de rest van de klas en geef feedback aan elkaar.

Einde van de les

Dit was de les over programmeren met CoSpaces. Bedankt voor jullie aandacht!

Geef de leerlingen de opdracht om thuis verder te werken aan hun CoSpaces-project en om deze te presenteren aan de rest van de klas in de volgende les.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.