This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Samenstelling zijn twee woorden die SAMEN één woord worden
vb. bureau + blad = bureaublad
boeken + plank = boekenplank
Het eerste woord heeft alleen een meervoud op -en.
Krant = kranten -> krantenbezorger
Kip = kippen -> kippensoep
vb. Zon = zonnestelsel, Koningin = Koninginnedag
vb. Apetrots = heel trots, beresterk = heel sterk
vb. Groente = groentes & groenten -> groentesoep
Deze kun je vaak horen
- vb. Meningsverschil, jongensbroek
Als het eerste woord eindigt op een -s en het tweede woord begint met een -s
- dames + sjaal = damessjaal