Grammatica en formuleren

Grammatica en formuleren
10 minuten lezen
Huiswerk nakijken
Oefenen
timer
10:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica en formuleren
10 minuten lezen
Huiswerk nakijken
Oefenen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Nakijken opdracht 1.
Vul het antwoord dat je in je schrift hebt geschreven via LessonUp in.

Slide 2 - Slide

Iris was nog een jong meisje toen ... haar eigen land verliet en naar Nederland kwam.
A
hem
B
zij
C
hij
D
het

Slide 3 - Quiz

De hond van onze buren is heel vrolijk en lief, ze kunnen ... dus gemakkelijk alleen laten met hun kinderen.
A
hem
B
zij
C
hij
D
het

Slide 4 - Quiz

Kinderen klimmen graag in bomen; ... vinden het leuk om de wereld van bovenaf te bekijken.
A
hem
B
zij
C
hij
D
het

Slide 5 - Quiz

Maarten heeft een briljante oplossing bedacht. ... is echt heel slim.
A
hem
B
zij
C
hij
D
het

Slide 6 - Quiz

Het patroon op de neus van een kat is zo uniek, dat ... gelijkstaat aan een vingerafdruk.
A
hem
B
zij
C
hij
D
het

Slide 7 - Quiz

Paul heeft maar één droom: ... wil wereldkampioen surfen worden.
A
hem
B
zij
C
hij
D
het

Slide 8 - Quiz

Nakijken opdracht 2.
Ik geef steeds het verwijswoord, jullie vullen in waarnaar het verwijst. 

Slide 9 - Slide

Waarnaar verwijst 'Hij'?

Slide 10 - Open question

Waarnaar verwijst 'het'?

Slide 11 - Open question

Waarnaar verwijst 'Die'?

Slide 12 - Open question

Waarnaar verwijst 'het'?

Slide 13 - Open question

Waarnaar verwijst 'Die'?

Slide 14 - Open question

Waarnaar verwijst 'Deze'?

Slide 15 - Open question

Waarnaar verwijst 'Die'?

Slide 16 - Open question

Waarnaar verwijst 'hij'?

Slide 17 - Open question

Nakijken opdracht 3.
Vul de antwoorden in die je in je schrift bij opdracht 3 hebt opgeschreven.

Slide 18 - Slide

Is dat het meisje ... jij gisteren je mobiel uitleende?
A
aan wie
B
waaraan

Slide 19 - Quiz

... hebben volgende week een excursie naar het Rijksmuseum.
A
Hun
B
Zij

Slide 20 - Quiz

Dat is mijn oom ... mijn vader graag klaverjast.
A
waarmee
B
met wie

Slide 21 - Quiz

De vriendin ... ik naar de stad zou gaan, heeft net afgebeld.
A
met wie
B
waarmee

Slide 22 - Quiz

Saartje is de pup van Dirk ... hij veel werk heeft.
A
waaraan
B
aan wat

Slide 23 - Quiz

Daar hangt de poster van ... boek. ... heeft een prijs gewonnen.
A
dat - Het
B
die - Hij
C
dat - Hij
D
die - Het

Slide 24 - Quiz

Grammatica en formuleren
10 minuten lezen
Oefenen
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Ontleed de volgende zin:

Op    het    strand    langs   de   kust   van   Wales

 vond    iemand   braaksel    van    een     potvis.



Slide 26 - Slide

Aan de slag
Verschillende opties:
1. Samen met mij oefenen met woordsoorten.
2. Zelf oefenen via itslearning. Dit doe je in stilte! Je mag met oortjes muziek luisteren.
3. Werken aan je literatuurdossier. 

Slide 27 - Slide