Carnavals-quiz

1 / 21
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waaraan denk jij bij
het woord "carnaval"?

Slide 2 - Mind map

Uit hoeveel personen
bestaat de
Snollebollekes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quiz

Carnaval noemen ze in Limburg
A
Carnaval
B
Vastenaovendj
C
Vastelaovendj
D
Caarnaval

Slide 4 - Quiz

Op welke datum start elk jaar het carnavalsseizoen?
A
27 februari
B
dat wisselt ieder jaar
C
11 februari
D
11de van de 11de

Slide 5 - Quiz

11 x 11 = ?
A
111
B
131
C
121
D
110

Slide 6 - Quiz

De kinderoptocht heeft 17 nummers, de grote optocht 119. Hoeveel nummers zijn dit samen?
A
136
B
126
C
138
D
137

Slide 7 - Quiz

Hoe heet de dag na carnaval?
A
Aswoensdag
B
Witte donderdag
C
Goede vrijdag
D
Paasmaandag

Slide 8 - Quiz

Wat is zwaarder? Een kilo confetti of een kilo snoepjes?
A
confetti
B
snoepjes
C
zijn even zwaar
D
ik weet het niet

Slide 9 - Quiz

Wat is de laatste dag van deze maand?
A
28 februari
B
29 februari
C
30 februari
D
31 februari

Slide 10 - Quiz

Wat krijgt Prins Carnaval aan het begin van het driedaagse feest?
A
De (symbolische) sleutel van het dorp/stad
B
De ketting van de burgemeester
C
De scepter
D
De sleutel van het huis van de burgemeester

Slide 11 - Quiz

Wat wordt in Limburg meestal gegeten in de café's op aswoensdag?
A
(zure) haring
B
bokworsten
C
een worstenbroodje
D
frikandellen

Slide 12 - Quiz

Het woord carnaval is afgeleid van het Latijnse 'carne vale'. Dit betekent letterlijk......
A
Flink zuipen
B
Hos en spring
C
Vaarwel aan het vlees
D
Verkleden

Slide 13 - Quiz

Waarom verkleden mensen met carnaval?
A
Verschillen tussen arm en rijk vervagen - iedereen is gelijk
B
Omdat ze het leuk vinden
C
Om onherkenbaar te zijn
D
Om eens lekker gek te doen

Slide 14 - Quiz

De traditie van carnavalsoptochten is overgewaaid uit .......
A
Maastricht
B
Venlo
C
Den Bosch
D
Keulen

Slide 15 - Quiz

Een muziekgroepje tijdens carnaval heet ook wel.....
A
Joekskapel
B
Prinsenkapel
C
Dweilorkest
D
Zaate hermenie

Slide 16 - Quiz

Hoe lang duurt carnaval?
A
Eén dag
B
Drie dagen
C
Vier dagen
D
Vijf dagen

Slide 17 - Quiz

Wat is vastenavond?
A
Carnaval zoals het vroeger gevierd werd
B
De dag van de optocht
C
De avond waarop iedereen alles mag eten en drinken
D
De dag waarop iedereen vast zit.

Slide 18 - Quiz

Na school begint de voorjaarsvakantie! Ik voel me.......
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Dit ga ik in mijn vakantie doen

Slide 20 - Mind map

Slide 21 - Slide