Bezittelijk voornaamwoorden M2

Grammatik wiederholen
ein =
1 / 19
next
Slide 1: Open question
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Grammatik wiederholen
ein =

Slide 1 - Open question

Grammatik wiederholen
kein =

Slide 2 - Open question

Grammatik wiederholen:
Welke uitspraken zijn waar?
A
Bij mannelijke woorden krijgen ein & kein een extra e.
B
Bij vrouwlijke woorden krijgen ein & kein een extra e.
C
Bij onzijdige woorden krijgen ein & kein een extra e.
D
Bij meervoud woorden krijgen ein & kein een extra e.

Slide 3 - Quiz

Grammatik wiederholen
ein = een
kein = geen 

Vrouwelijke en meervoud woorden                        extra ´e´ bij ein/kein. 
Anders gezegd: Alle die woorden                            extra ´e´ bij ein/kein. 




Slide 4 - Slide

de cola = die Cola
een cola =

Slide 5 - Open question

het ijs = das Eis
geen ijs =

Slide 6 - Open question

de koffie = der Kaffee
een koffie =

Slide 7 - Open question

het toetje = der Nachtisch
een toetje =

Slide 8 - Open question

de sinaasappelsap = der Orangensaft
geen sinaasappelsap =

Slide 9 - Open question

de schnitzel = das Schnitzel
geen schnitzel =

Slide 10 - Open question

de soep = die Suppe
een soep =

Slide 11 - Open question

Grammatik erklären
Dit geldt ook voor de bezittelijk voornaamwoorden. 

Bezittelijk voornaamwoorden geven een bezit aan. Geven aan van wie iets is.           
mijn boek 

Staat een bezittelijk voornaamwoord voor een vrouwelijk/meervoud woord (die-woord), dan krijgt het een extra -e. 
mein Bruder (m)
meine Schwester (v)


mijn
mein(e)
jouw, je
dein(e)
zijn
sein(e)
haar
ihr(e)
ons, onze
unser(e)
jullie
euer (m+o)
eure (v + mv)
hun
ihr(e)
uw
Ihr(e)

Slide 12 - Slide

Let op:
ihr komt 3 keer voor als bezittelijk voornaamwoord. 
  • ihr = haar
  • ihr = hun 
  • Ihr = uw (let op de hoofdletter)

jullie krijgt geen extra e, de e verplaatst. 
  • Voor mannelijke en onzijdige woorden: euer
  • Voor vrouwelijke en meervoud woorden: eure



mijn
mein(e)
jouw, je
dein(e)
zijn
sein(e)
haar
ihr(e)
ons, onze
unser(e)
jullie
euer (m+o)
eure (v + mv)
hun
ihr(e)
uw
Ihr(e)

Slide 13 - Slide

de thee = der Tee
mijn thee =
A
mein Tee
B
meine Tee

Slide 14 - Quiz

het brood = das Brot
zijn brood =
A
sein Brot
B
seine Brot

Slide 15 - Quiz

het restaurant = das Restaurant
ons restaurant =
A
unser Restaurant
B
unsere Restaurant

Slide 16 - Quiz

de patat = die Pommes
haar patat =
A
ihr Pommes
B
ihre Pommes

Slide 17 - Quiz

het glas = das Glas
jouw glas =
A
dein Glas
B
deine Glas

Slide 18 - Quiz

de rekening = die Rechnung
uw rekening =
A
Ihr Rechnung
B
Ihre Rechnung

Slide 19 - Quiz