H3.1 Krachten

H3.1 Krachten
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3.1 Krachten

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Leg in een zin uit wat een kracht is.

Slide 3 - Open question

Eigenschappen van krachten
Een kracht kan...
  • ... een voorwerp vervormen
  • ... de beweging van een voorwerp veranderen.

Slide 4 - Slide

Elastische en plastische vervorming
Elastisch
Plastisch

Slide 5 - Drag question

Krachten tekenen
Bij krachten is de grootte en de richting belangrijk. 
  • Vector.
  • Net zoals bijvoorbeeld snelheid en verplaatsing. 

Als alleen de grootte belangrijk is wordt de grootheid een scalar genoemd. 

Slide 6 - Slide

Krachten tekenen
Omdat krachten vectoren zijn worden deze altijd getekend als pijl
De pijl bezit alle gegevens van de kracht. 
  • De richting.
  • De grootte. 
  • Het aangrijpingspunt. (Het punt waarop de kracht werkt).

Slide 7 - Slide

Krachten tekenen
A: De kracht werkt in deze richting.

B: Vanuit dit punt werkt de kracht.

C: De lengte van de pijl zegt iets over de lengte van de kracht. Bijvoorbeeld:  1 cm = 200 N

Slide 8 - Slide


Zwaartekracht:




 
Op aarde:

g op andere planeten             BiNaS Tabel 31


Massa en zwaartekracht
Fz=mg
Fz: Zwaartekracht (N)
m: Massa (kg)
g: Sterkte van zwaartekracht of valversnelling (m/(s^2))
g=9,81s2m

Slide 9 - Slide

Bereken de zwaartekracht op een voorwerp met een massa van 1492 g.

Slide 10 - Open question

Gewicht en normaalkracht
Gewicht:
  • De kracht die een voorwerp op zijn steunvlak uitoefent. 
  • Bij een hangend voorwerp is dit de kracht in de veer, het touw of de kabel.

Normaalkracht Fn:
  • De kracht die het steunvlak op het voorwerp uitoefent. 
  • De normaalkracht staat altijd loodrecht op het steunvlak. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

We meten krachten m.b.v. de uitrekking van veren. 

Formule: 


Lever je 2x zoveel kracht, dan rekt de 
veer 2x zo ver uit. 
Krachten meten
c=uF
c: Veerconstante (N/m)
F: Kracht (N)
u: Uitrekking (m)

Slide 13 - Slide

Een veer rekt 15 cm uit als er een kracht van 50 N op werkt.
Bereken de veerconstante.

Slide 14 - Open question

Huiswerk
Maak opgave 1 t/m 5 en 7
Ben je klaar? Maak opgave 9

Slide 15 - Slide