1. Zet in het midden van het je papier: WERKWOORDSVORMEN2. Verwerk de volgende vormen in je mindmap: pvvt, pvtt, vd, od, inf, bn, gw.
3. Werk per vorm de bijbehorende regel uit: gebruik je boek of internet als je het niet weet: doe onderzoek!
4. Schrijf per vorm een duidelijke voorbeeldzin waaruit blijkt hoe de regel werkt!