3M Taalverzorging (les 3)

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
Wat gaan we doen?
● Terugblik op Taalverzorging H1&H2
● Taalverzorging H3: woordsoorten en vd als bn gebruikt
● Aan de slag
● Huiswerk 
● Afsluiting
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (lesboek Nederlands, lesschrift, laptop en etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
Wat gaan we doen?
● Terugblik op Taalverzorging H1&H2
● Taalverzorging H3: woordsoorten en vd als bn gebruikt
● Aan de slag
● Huiswerk 
● Afsluiting
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (lesboek Nederlands, lesschrift, laptop en etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

P4 Taalverzorging (340)
- Grammatica zinsdelen
- Grammatica woordsoorten
- Spelling
- Formuleren

Slide 3 - Slide

Toets Taalverzorging (340)
Het correct toepassen van de behandelde onderdelen van Taalverzorging H1 t/m H6 in een gerichte opdracht zoals het schrijven van een brief. 

Slide 4 - Slide

Afgelopen lessen:
H1 & H2 Taalverzorging
Grammatica zinsdelen:
- Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen en deze zinsdelen benoemen. (pv, ow, wg, lv, mv & bwb)

Formuleren:
- Ik kan voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken. 

Spelling:
- Ik kan hoofdletters, punten,  komma's en vraagtekens gebruiken. 
- Ik kan hoofdletters, dubbele punten en aanhalingstekens in citaten gebruiken.  
- Ik kan de persoonsvormen in samengestelde zinnen goed spellen. 

Slide 5 - Slide

CHECK SPULLEN

Slide 6 - Slide

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 7 - Open question

H3 Taalverzorging
(vanaf blz. 86)

Grammatica 
- Ik kan werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden, voorzetsels en voegwoorden benoemen. 

Spelling
- Ik kan voltooide en onvoltooide deelwoorden al bijvoeglijk naamwoord goed spellen. 

Slide 8 - Slide

Woordsoorten

Slide 9 - Slide

Nakijken

Slide 10 - Slide

Voltooid deelwoord als BN

Slide 11 - Slide

Aan de slag 

Taalverzorging H3, vanaf blz. 86, opdracht 1 t/m 6
Taalverzorging H3, vanaf blz. 88, opdracht 1 t/m 4

Klaar? 
Taalverzorging H4, vanaf blz. 114, opdracht 1 t/m 4



timer
1:00

Slide 12 - Slide

'Voordat de tandenborstel werd uitgevonden, poetsten mensen hun tanden met zand, zout of gemalen krijt.'
Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen.

Slide 13 - Open question

'In 1973 is de eerste mobiele telefoon geproduceerd en dit apparaat had het formaat van een baksteen.'
Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen.

Slide 14 - Open question

Maak de zin correct af:
'Dinosauriërs zijn uitgestorven, doordat....'
A
een meteoriet op de aarde viel.
B
een meteoriet viel op de aarde.

Slide 15 - Quiz

Maak de zin correct af:
'Vincent van Gogh is nu beroemd, maar....'
A
hij was tijdens zijn leven niet zo succesvol.
B
was hij tijdens zijn leven niet zo succesvol.

Slide 16 - Quiz

Maak de zin correct af:
'Opa praat graag over vroeger, want....'
A
was alles toen beter.
B
alles was toen beter.

Slide 17 - Quiz

Maak de zin correct af:
'Isra woonde in Syrië, totdat....'
A
zij is als zesjarige naar Nederland gevlucht.
B
zij als zesjarige naar Nederland is gevlucht.

Slide 18 - Quiz

Persoonsvormen in samengestelde zinnen
Je hebt geleerd dat in samengestelde zinnen meer dan één persoonsvorm staat. Om de werkwoorden goed te kunnen spellen moet je eerst ontdekken welke werkwoorden in een samengestelde zin persoonsvorm zijn. Dat doe je zo:
Kijk of de werkwoorden van tijd kunnen veranderen. De werkwoorden die van tijd kunnen veranderen, zijn persoonsvormen.

Bijvoorbeeld:
– Mijn oom (vertellen) over de oldtimer die hij (hebben) (besturen).
– Mijn oom vertelt (pvtt) over de oldtimer die hij heeft (pvtt) bestuurd (vd).






Slide 19 - Slide

Persoonsvormen in samengestelde zinnen
Zo spel je persoonsvormen goed


Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken.


Vaak kun je aan de zin zien welke tijd je moet gebruiken.
Bijvoorbeeld:
– Toen Sem gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten.
Aan de woorden ‘toen’ en ‘gisteren’ zie je dat je de verleden tijd moet gebruiken.







Slide 20 - Slide

Persoonsvormen in samengestelde zinnen
Zo spel je persoonsvormen goed.

Zoek de onderwerpen.
Bijvoorbeeld:
– Toen Sem (enkelvoud) gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten (meervoud).
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.


Bepaal hoe je het werkwoord moet schrijven. Je kunt daarvoor het schema gebruiken.
– Toen Sem gisteren het verhaal vertelde, lachten zijn klasgenoten.





Slide 21 - Slide

Huiswerk & afsluiting

HW: maandag 17-4
Maak:
- Taalverzorging H2, vanaf blz. 58, opdracht 1 t/m 4
- Taalverzorging H2, vanaf blz. 60, opdracht 1 t/m 6




Slide 22 - Slide