Lezen periode 3: Je hebt een nieuw boek gekozen om te lezen voor periode 3.
timer
10:00
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Lezen periode 3: Je hebt een nieuw boek gekozen om te lezen voor periode 3.
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Lesinhoud
Korte herhaling leestekens (zie huiswerk)
Nieuw:
lijdende en bedrijvende vorm
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Je kunt leestekens juist toepassen in teksten.
Je kent het verschil tussen de lijdende en de bedrijvende vorm.
Je kunt een zin veranderen van een lijdende zin naar een bedrijvende zin en andersom.
Slide 3 - Slide
Wat gaat hier mis?
Slide 4 - Open question
:
Bij directe reden of een citaat.
Tussen twee persoonsvormen.
Tussen delen van een opsomming.
Als het tweede deel van de zin een verklaring is.
Slide 5 - Drag question
Verbeter de zin:
Als je naar zee gaat zie je meeuwen vliegen
Slide 6 - Open question
Verbeter de zin:
Hoe was je vakantie vroeg hij aan haar
Slide 7 - Open question
Lever je tekst in. Ik ben benieuwd!
timer
10:00
Slide 8 - Open question
Bedrijvende en lijdende vorm
Slide 9 - Slide
Wat betekenen de woorden bedrijvend en lijdend denk je?
Slide 10 - Open question
Het verschil
Bedrijvend = actief: je (het onderwerp) doet iets
Lijdend = passief: je (het onderwerp) ondergaat iets
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Slide
Van bedrijvend naar lijdend: hoe werkt het?
het lijdend voorwerp wordt het onderwerp
het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die met door begint: een door-bepaling
bij het werkwoordelijk gezegde wordt het hulpwerkwoord worden of zijn gebruikt
Slide 14 - Slide
'Meer dan honderd miljoen mensen bekeken dit jaar de Super Bowl.'
Wat voor zinsdeel is 'de Super Bowl'?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling
Slide 15 - Quiz
'De Super Bowl werd dit jaar door meer dan honderd miljoen mensen bekeken.'
Wat voor zinsdeel is 'de Super Bowl'?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling
Slide 16 - Quiz
Wat gaat er mis in de lijdende vorm? Leg uit en/of verbeter.
Bedrijvend: 'Haar buurmeisje gaf al haar verjaardagsgeld in één keer uit.' Lijdend: 'Haar verjaardagsgeld zou door haar buurmeisje in één keer uitgegeven worden.'
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Zet in de lijdende vorm: 'Mijn kat Maud heeft mijn bank kapot gekrabd.'
Slide 19 - Open question
Zet in de lijdende vorm: 'Mijn kat Maud zal mijn bank kapot krabben.'
Slide 20 - Open question
Geef een voorbeeld van een zin in de lijdende vorm.