Possessivpronomen

Les 27 maart
Doel van de les: Je kent de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits.. .

Opbouw van de les: Je gaat eerst de tijdwoorden en de regels voor der, die en das herhalen. Daarna krijg je uitleg over een nieuw onderwerp: de bezittelijke voornaamwoorden. Hierover maak je een aantal digitale oefeningen. 

Wat heb je nodig? Deze presentatie, je tekstboek, evtl je werkboek, de online versie van ons boek  
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Les 27 maart
Doel van de les: Je kent de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits.. .

Opbouw van de les: Je gaat eerst de tijdwoorden en de regels voor der, die en das herhalen. Daarna krijg je uitleg over een nieuw onderwerp: de bezittelijke voornaamwoorden. Hierover maak je een aantal digitale oefeningen. 

Wat heb je nodig? Deze presentatie, je tekstboek, evtl je werkboek, de online versie van ons boek  

Slide 1 - Slide

Wiederholung
Wir wiederholen (herhalen) die Uhrzeit. 
Mache die Aufgaben auf den folgenden zwei Folien. 

Slide 2 - Slide

Wie sagt man die Uhrzeit 08:45?
2 Antworten sind richtig.
A
Es ist null Uhr acht und fünfundvierzig
B
Es ist acht Uhr fünfundvierzig
C
Es ist ein Kwart vor neun.
D
Es ist Viertel vor neun.

Slide 3 - Quiz

Wie sagt man die Uhrzeit 12:30?
2 Antworten sind richtig.
A
Es ist zwölf Uhr dreißig.
B
Es ist halb eins.
C
Es ist half eins.
D
Es ist twelf Uhr dreizig.

Slide 4 - Quiz

Wiederholung
Wir wiederholen der, die und das

Mache die Aufgaben auf den folgenden zwei Folien: Schleppe (sleep) die Wörter auf den richtigen Platz (plek). 

Slide 5 - Slide

der
die
das
Landschaft
Sonntag
Januar
Winter
Übung
Musik
Osten
Mädchen
Brot
Katze
Büchlein
Tiger

Slide 6 - Drag question

der
die
das
mannelijke personen / dieren
zaaknamen die eindigen op -e
namen van dagen, maanden, jaargetijden en windrichtingen
vrouwelijke personen en dieren
woorden op -heit, -keit, -schaft, -ung, -ik, -ion, -tät 
woorden die in het Nederlands "het-woorden" zijn
woorden die eindigen op -chen en -lein

Slide 7 - Drag question

Nieuwe grammatica: het bezittelijk voornaamwoord
We gaan nu de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits leren. 
De uitleg is in het Nederlands. 
Op de volgende slide herhaal je kort de regels voor het onbepaalde lidwoord ein en het woord kein. De regels zijn belangrijk, om het persoonlijke voornaamwoord te kunnen begrijpen. 

Slide 8 - Slide

der = mannelijk, die = vrouwelijk, das = onzijdig. Maar wanneer gebruik je "(k)ein" en wanneer "(k)eine"?

Slide 9 - Open question

Het bezittelijke voornaamwoord
Bekijk nu de uitleg over het bezittelijke voornaamwoord in de video op de volgende slide. 

Slide 10 - Slide

Üben, üben, üben... 
Maak nu opdracht 46 t/m 50 in je online boek (Neue Kontakte). 

--> Zorg dat je bij elke opdracht minstens 70% van de antwoorden goed hebt. Als dat niet lukt, lees de uitleg in je tekstboek op pagina 34. Maak de opdrachten dan nog een keer. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Noteer: Wat heb je in deze les geleerd?

Slide 13 - Open question

Zum Schluss
Huiswerk: 
Leer de bezittelijke voornaamwoorden. Je moet weten:
- wat de VERTALINGEN van de bezittelijke voornaamwoorden zijn
- wanneer het bezittelijke voornaamwoord de UITGANG -e krijgt en wanneer niet. 



Slide 14 - Slide