Organen en cellen Quiz
1 / 18
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Link
Slide 3 - Slide
Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid
Slide 4 - Quiz
Waarvoor dient de kleine schroef van een microscoop?
A
Hiermee beweeg je de tafel omhoog en omlaag
B
Hiermee kun je nauwkeurig scherpstellen
C
Hiermee zet je het preparaat vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht
Slide 5 - Quiz
Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten
Slide 6 - Quiz
Sleep de juiste naam naar het orgaan.
Hersenen
Maag
Lever
Dunne darm
Luchtpijp
Hart
Dikke darm
Slide 7 - Drag question
schuif de goede naam naar de goede plaats
Cel
Organsime
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Slide 8 - Drag question
Sleep de namen van de onderdelen van de microscoop naar de juiste plek.
Oculair
Grote schroef
Revolver
Objectief
Kleine schroef
Lamp
Tafel
Tubus
Statief
Diafragma
Slide 9 - Drag question
Vacuole
cytoplasma
celkern
celwand
Bladgroenkorrels
Slide 10 - Drag question
Een weefsel is...
Slide 11 - Open question
Hier zie je een...
A
Een orgaan
B
Een cel
C
Een organenstelsel
D
een weefsel
Slide 12 - Quiz
Uit welke stof bestaat een groot deel chromosomen?
Slide 13 - Open question
De vorm van een cel wordt bepaald door de functie van de cel
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Waarmee is een vacuole gevuld?
A
zuurstof
B
glucose
C
vocht
Slide 15 - Quiz
Bij welke tekening is er maar één weefsel getekend?
A
Tekening 1
B
Tekening 2
Slide 16 - Quiz
Hiernaast is een beeld van een preparaat te zien. Kunnen deze cellen een celwand bevatten? En celmembraan?
A
Alleen celwand
B
Alleen celmembraan
C
Allebei
D
Geen van beide
