This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
4.2 Kosten
Slide 1 - Slide
Planning
- Uitleg paragaaf 4.2
- Maken opgave
- Bespreken opgave
- Aan de slag
Slide 2 - Slide
Leerdoelen 4.2
- Uitleggen waarom produceren geld kost
- Verschil toelichten tussen constante en variabele kosten
- Soorten bedrijfskosten beschrijven
- Afschrijvingskosten berekenen
Slide 3 - Slide
timer
1:00
Kies een bedrijf en schrijf in tweetallen zoveel mogelijk kosten op die je kunt bedenken.
Slide 4 - Mind map
Bedrijfskosten
Loonkosten
Huisvestingskosten (huur of hypotheek)
Verkoopkosten (= marketingskosten)
Rentekosten
Afschrijvingskosten
Slide 5 - Slide
Kosten
Slide 6 - Slide
Wat gebeurt er met de inkoopwaarde als de omzet stijgt?
Slide 7 - Open question
Vast of Variabele kosten
Variabele kosten afhankelijk van de afzet
Vaste kosten niet
Slide 8 - Slide
Afschrijvingskosten
Kosten die een onderneming maakt doordat duurzame goederen minder waard worden.
Zoals: bedrijfspand, inventaris, machines, computers en bedrijfsauto's
Slide 9 - Slide
Een machine is aangeschaft voor 200.000 euro. Na zes jaar levert de machine bij verkoop nog 20.000 euro op. Wat zijn de jaarlijkse afschrijvingskosten?