9.4 Bloed- en orgaandonatie

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

KLas 4 Gt

2024😊

Direct aan de slag!   3 minuten

Je pakt je boek blz. 205 voor je 

Je maakt de opdrachten 4

 4b toevoegen  Manon: natuurlijk/kunstmatig

Opa: natuurlijk/kunstmatig

Je werkt in stilte

Antwoorden opdracht 4

a. Witte bloedcellen type 2 maakten antistof tegen het virus, de virusdeeltjes werden aan elkaar gekoppeld en door witte bloedcellen type 1 opgeruimd.

b. Manon werd immuun door natuurlijke, actieve immunisatie. 

Opa werd immuun door kunstmatige, actieve immunisatie.

c. rode bloedcellen

d. bloedplaatjes

e 1 Bloedplaatjes knappen open. 2 Stof uit bloedplaatjes zorgt dat fibrinogeen wordt omgezet in fibrine/draden. 3 In de fibrinedraden blijven rode bloedcellen hangen, totdat het gaatje dicht zit.

Lesdoelen

• Kunnen uitleggen welke delen van bloed gedoneerd kunnen worden in welke situatie.
• De vier verschillende bloedgroepen kunnen noemen.
• Kunnen uitleggen waarom je niet zomaar van iedereen bloed kunt ontvangen, of aan iedereen kunt doneren.

Bloedgroepen met bijbehorende antigenen en antistoffen.

Bloedgroepbepaling

Resusfactor

Aan de slag

H9.4 blz. 184

Opdrachten: 

2, 3, 5, 7, (8), 9, (10 wel belangrijk maar evt. verwarrend), 11, 12, 14, 15 (16 wel belangrijk maar evt. verwarrend), 18 t/m 21

Lee(s)r de samenvatting van 9.2 t/m 9.4 blz. 206

Welke organen kun je doneren?

Welke organen kun je doneren?

Bij leven:

Nier, bloed, bloedplasma

Na overlijden:

Huid, oogweefsel (o.a. hoornvlies), botten, pezen, hart, hartkleppen, lever, nieren, dunne darm, alvleesklier, longen, bloedvaten

Orgaandonatie na overlijden

Voorwaarden:

Overlijden in ziekenhuis

Hersendood

Het verschil tussen 

coma en hersendood

Vanaf 12 jaar kun je je keuze registreren.

Vanaf 18 jaar sta je geregistreerd, tenzij je aangeeft dat je dat niet wil.

Als je 18 wordt: brief

Geen reactie? Na 6 weken brief

Geen reactie? Je staat geregistreerd

Registratie opties:

1. Ja, ik geef toestemming. 

2. Nee, ik geef geen toestemming.

3. Mijn partner/ familie beslist

4. Iemand anders, namelijk ..., beslist.

Je kunt aangeven welke organen je wel/ niet wil doneren.

Stelling 1: Ik wil nu niet over orgaandonatie nadenken, dat doe ik later wel.

Mee eens

Mee oneens

Stelling 2: Mensen die zelf geen donor zijn, moeten onderaan de wachtlijst komen als ze zelf een orgaan nodig hebben.

Mee eens

Mee oneens

Aan de slag

H9.4 blz. 184

Opdrachten: 

2, 3, 5, 7, (8), 9, (10 wel belangrijk maar evt. verwarrend), 11, 12, 14, 15 (16 wel belangrijk maar evt. verwarrend), 18 t/m 21

Lee(s)r de samenvatting van 9.2 t/m 9.4 blz. 206

Stelling 3: Mensen die zich aanmelden als donor moeten een beloning krijgen

Mee eens

Mee oneens