type gedragingen

prikkels
sleutelprikkel en supranormale prikkel
conflictgedrag
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

prikkels
sleutelprikkel en supranormale prikkel
conflictgedrag

Slide 1 - Slide

Prikkel/respons
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
respons
prikkel
Je ruikt een gaslucht
Je schrikt
Je loopt naar het gasfornuis
Je ziet dat de gasknop open staat
Je draait het gas uit

Slide 2 - Drag question

Prikkels
Olifanten eten veel acaciatakken. Zit er in de boom echter een bijennest, dan mijden olifanten de boom. Het gezoem van bijen is voor olifanten een sleutelprikkel om weg te lopen

sleutelprikkel= prikkel waarbij steeds hetzelfde gedrag wordt vertoont

Slide 3 - Slide

associatief leren= zintuigelijke prikkel (gezoem) koppelen aan een andere prikkel (pijn)
Boeren in Afrika plaatsen bijenkasten bij plantages
Een zintuigelijke prikkel aan een andere prikkel koppelen


Slide 4 - Slide

sleutelprikkel / supranormale prikkel
pikgedrag van jongen van een vogel is een sleutelprikkel
sterkste reactie is een supranormale prikkel. 

rode vlek op de snavel in de afbeelding is natuurlijk
donkere vlek op de snavel geeft een supranormale prikkel

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Een vlinder kiest liever voor een kunstmatig, veel groter en helderder nep-bloemmodel dan voor echte bloemen om nectar te zoeken. Dit overdreven signaal lokt een sterkere reactie uit dan normaal. Is dit een sleutelprikkel of supranormale prikkel? leg je antwoord uit.

Slide 7 - Open question

'Raar' gedrag
Conflictgedrag: reactie op tegenstrijdige prikkels.

3 soorten conflictgedrag:
Ambivalent gedrag
Omgericht gedrag
Overspronggedrag

Slide 8 - Slide

'Raar' gedrag
Bij ambivalent gedrag wissel je tussen twee tegenstrijdige gedragssystemen.




Hond zelfverzekerd (staart)
oren naar achter, laag zitten(onzeker)






Slide 9 - Slide

'Raar' gedrag
Bij omgericht gedrag uit agressie zich op iets of iemand die daar niks mee te maken heeft. 













Slide 10 - Slide

'Raar' gedrag
Bij overspronggedrag uit zich in gedragselementen die niet bij de situatie horen.

Het achter je oor krabben 

video katten wassen zich tijdens het vechten.










Slide 11 - Slide

Iemand wordt beledigd. Hij kan hier op verschillende manieren op reageren.

Bij welke manier is er sprake van omgericht gedrag?
A
Hij krabt zich op zijn hoofd.
B
Hij loopt weg.
C
Hij slaat erop los.
D
Hij slaat met zijn vuist op tafel.

Slide 12 - Quiz

Je moeder is boos omdat je slechte examenresultaten behaalde. Ze maakt geen ruzie met je maar gaat de was doen
A
ambivalent
B
oversprong
C
omgericht

Slide 13 - Quiz

Je gaat je rijexamen afleggen, waarvoor je heel zenuwachtig bent. Je stapt in de auto en zou eigenlijk het liefst weer uitstappen. Toch blijf je zitten. Maar het duurt een tijdje voor je je gordel vast maakt en klaar bent voor vertrek
A
ambivalent
B
oversprong
C
omgericht

Slide 14 - Quiz

Met je pas verkregen rijbewijs rijd je de auto van je pa in de prak. Wanneer je hem het nieuws vertelt slaat hij met zijn vuist op tafel.
A
ambivalent
B
oversprong
C
omgericht

Slide 15 - Quiz