11.3 Zwangerschap en bevalling

Zwangerschap en geboorte
1 / 41
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zwangerschap en geboorte

Slide 1 - Slide

Embyro
De eerste 12 weken noemen we het klompje cellen een embyro
Alle oranen worden nu aangemaakt

Slide 2 - Slide

Zwangerschap

Slide 3 - Slide

Foetus
Na 12 weken zijn alle organen gemaakt. De baby gaat nu alleen nog maar groeien en groter worden

Slide 4 - Slide

Zwangerschap

Slide 5 - Slide

Wanneer noem je de baby een embryo?

Slide 6 - Open question

WAnneer noem je de baby een foetus?

Slide 7 - Open question

Zwangerschap

Slide 8 - Slide

Zwangerschap

Slide 9 - Slide

Waarom moet een vrouw zo vaak plassen als ze zwanger is?

Slide 10 - Open question

Hoe leeft de foetus in de baarmoeder ?

Slide 11 - Slide

Functies
Vruchtvliezen - Grote zak waarin de baby "drijft"
Vruchtwater - beschermt tegen stoten, uitdroging en temperatuurschommelingen
Moederkoek/placenta - wisselt voedingsstofen en afvalstoffen tussen de baby en de moeder uit
Navelstreng - bloedvaten die verbonden zijn met de placenta en de baby
Navelstrengslagader - van moeder naar baby (voedingsstoffen)
navelstrengader van baby naar moeder (afvalstoffen)


Slide 12 - Slide

Welk deel zorgt voor de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen van het embryo?
A
Baarmoeder
B
Embryo
C
Eierstokken
D
Placenta

Slide 13 - Quiz

beschermt tegen stoten, uitdroging en temperatuurschommelingen
A
Vruchtwater
B
Vruchtzak
C
Navelstreng
D
Placenta

Slide 14 - Quiz

Hierin ligt de baby
A
Vruchtwater
B
Vruchtzak
C
Navelstreng
D
Placenta

Slide 15 - Quiz

Vruchtwater
Baarmoeder
Navelstreng
Placenta

Slide 16 - Drag question

Hoe leeft het kindje in de baarmoeder?

Slide 17 - Slide

Zwangerschap

Slide 18 - Slide

Miskraam
De eerste 12 weken (embryo) kan er veel fout gaan in de ontwikkeling van organen. Als dit fout gaat vind er een miskraam plaats; daarom vertellen mensen vaak pas dat ze zwanger zijn na drie maanden.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Bevalling

Slide 24 - Slide

Indaling (paar week voor bevalling)

Slide 25 - Slide

Fasen van de bevalling
De bevalling begint met weeën: 
bij een wee trekken de spieren in de baarmoederwand samen;
de baarmoedermond gaat door weeën open

1. ontsluiting: eerste fase van de bevalling; opengaan van de baarmoedermond door weeën

2. uitdrijving: begint als de baarmoedermond breed genoeg is geworden (ontsluiting); sterke persweeën duwen de baby naar buiten

3. nageboorte: laatste fase van de bevalling; een wee duwt de placenta met vruchtvliezen en de rest van de navelstreng naar buiten
De drie fasen van de bevalling

Slide 26 - Slide

De 3 fases van de bevalling

Slide 27 - Slide

Waarmee eindigt een bevalling
A
uitdrijving
B
Nageboorte
C
Ontsluiting
D
Indaling

Slide 28 - Quiz

Tijdens de bevalling wordt de onderkant van de baarmoeder wijder. Dit heet ..........
A
bevrucht
B
embryo
C
persweeën
D
ontsluiting

Slide 29 - Quiz

De juiste volgorde van de gebeurtenissen bij een bevalling is:
A
ontsluiting, doorknippen navelstreng, persen
B
persen, ontsluiting, doorknippen navelstreng
C
weeën, ontsluiting, doorknippen navelstreng, persen
D
weeën, ontsluiting, persen, doorknippen navelstreng

Slide 30 - Quiz

Bij de bevalling vindt er ontsluiting plaats. Wat gebeurt er tijdens de ontsluiting?
A
Hierbij gaat de baarmoedermond open
B
Hierbij wordt de moederkoek naar buiten geduwd
C
Hierbij wordt het kind naar buiten geduwd

Slide 31 - Quiz

Bij de bevalling vindt er uitdrijving plaats. Wat gebeurt er tijdens de uitdrijving?
A
Hierbij gaat de baarmoedermond open
B
Hierbij wordt de moederkoek naar buiten geduwd
C
Hierbij wordt het kind naar buiten geduwd

Slide 32 - Quiz

Soms huilt een baby bij de geboorte niet. De baby krijgt dan een tik op de billen. Waarom doen ze dit?

Slide 33 - Open question

tweelingen
eeneiige tweeling: tweeling die uit 1 bevruchtig is ontstaan.

twee-eiige tweeling: ontstaan uit 2 bevruchtingen

Slide 34 - Slide

Tweelingen
Eeneiige tweeling: 1 eicel wordt bevrucht door 1 zaadcel. Er gaat iets fout met de deling waarna er twee baby's ontstaan. 

Slide 35 - Slide

Is het DNA bij een een-eiige tweeling veranderd?

Slide 36 - Open question

Tweelingen
Tweeeige tweeling - er waren per ongeluk 2 eisprongen en dus 2 eicellen die bevrucht konden worden. De baby's lijken niet op elkaar

Slide 37 - Slide

Is het DNA bij twee-eige tweelingen verschillend?

Slide 38 - Open question

Tweeling

Slide 39 - Slide

Twee-eiige tweeling

Slide 40 - Slide

Placenta of placenta's?
Bij een 2-eiige tweeling; altijd twee placenta's.

Een 1-eiige tweeling kan 1 of of 2 placenta's hebben. Is de splitsing vóór innesteling dan 2 placenta's. Is de splitsing ná innesteling 1 placenta.

Slide 41 - Slide