THA 1 /2 Lidwoorden ein / eine

Guten Tag!
devices bitte! We gaan de lidwoorden nog eens kort doornemen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, t, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Guten Tag!
devices bitte! We gaan de lidwoorden nog eens kort doornemen

Slide 1 - Slide

de lidwoorden- die Artikel
-Aan het eind van de les kan je het juiste lidwoord bij het juiste geslacht plaatsen.
-weet je hoe je het geslacht van een woord kan herkennen

Slide 2 - Slide

Welke lidwoorden hebben we in het Nederlands?

Slide 3 - Open question

Ken je al lidwoorden in het Duits?
Vul ze maar in...

Slide 4 - Open question

lidwoorden
Een lidwoord hoort bijna altijd bij een zelfstandig naamwoord.  
(dieren, dingen, namen, plaatsen)

de tafel
de vrouw
het huis

Slide 5 - Slide

lidwoorden veranderen 
In het Duits veranderen de lidwoorden naar het geslacht van het woord.

der Mann - ein Mann
die Frau - eine Frau

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Hoe vertaal je "een" in het Duits?

Slide 8 - Open question

dus...also
der Mann - ein Mann
die Frau - eine Frau
das Brot - ein Brot (o)
die Eltern - (k)eine Eltern (mv)
Tip:
zelfst. nw die eindigen op een -e zijn altijd vrouwelijk -> die-eine
"het" woorden in het NL is altijd een das woord in het Duits

Slide 9 - Slide

Mannelijke woorden
- dagen, maanden, jaargetijden (Tagen, Monate, Jahreszeiten)
- windrichtingen (Windrichtungen)
- "het weer" begrippen (Wetter Begriffe)
- namen van vissen en vogels (Fische und Vögel)
- landbouwproducten (Landwirtschaftprodukte)
- automerken (Automarken)

Slide 10 - Slide

vrouwelijk- weiblich
woorden die eindigen op:
 -heit,- keit, -schaft, -ung -ei -e
-namen van bomen en bloemen (Bäume und Blume)
die Rose, die Eiche

Slide 11 - Slide

onzijdig- sächlich
-"het" woorden in NL
het raam- das Fenster
- woorden met de verklein vorm -chen of -lein
das Mädchen, das Fraulein

Slide 12 - Slide

Ich kaufe ... Blume (v).
A
ein
B
eine
C
einen
D
kein

Slide 13 - Quiz

... Hund (m) nimmt mein Eis.
A
eine
B
einen
C
ein
D
keinen

Slide 14 - Quiz

Hast du ... Blatt (o) Papier für mich?
A
ein
B
eine
C
einen
D
keine

Slide 15 - Quiz

Ich habe leider k..... Auto (o).
A
kein
B
keine
C
keinen
D
keinem

Slide 16 - Quiz

Er hat k.... Schuhe (mv) mehr.
A
kein
B
keinen
C
keine
D
keinem

Slide 17 - Quiz

dus: mannelijke woorden hebben de lidwoorden
A
der / eine
B
das / ein
C
der / ein
D
das / eine

Slide 18 - Quiz

dus: vrouwelijke woorden hebben de lidwoorden:
A
das / eine
B
die / ein
C
der / ein
D
die / eine

Slide 19 - Quiz

dus: onzijdige woorden hebben de lidwoorden:
A
die / eine
B
das / ein
C
der / ein
D
das / eine

Slide 20 - Quiz

dus: meervoud heeft de lidwoorden:
A
die / keine
B
die / kein
C
D
die / eine

Slide 21 - Quiz